We can read and write with each other

Verslag van de WiPC-conferentie, Brussel (24-27 maart 2011)
(door Job Degenaar)

Inleiding
In de fraaie omlijsting van het tweejaarlijkse literaire festival Passa Porta komen het WiPC, ICORN en Halma (een netwerk, opgericht in Berlijn, van grotendeels Oost-Europese literaire centra, waar schrijvers kunnen verblijven en hun werk vertaald wordt) in de vroege, maar onmiskenbare lente bijeen, onder meer in de fraaie Koninklijke Vlaamse Schouwburg, het statige De Munt-theater en restaurant La Tentation. De sfeer is uitstekend. Iconen als Faraj Bayrakdar, Péter Esterházy, David Mitchell, Philippe Claudel en Orhan Pamuk zijn enkelen van de buitenlandse gasten van het Passa Porta-festival.
De openingsreceptie vindt donderdagavond plaats in het vijftiende-eeuwse flamboyant-gothische stadhuis op de Grote Markt, in aanwezigheid van een vrolijke snordragende burgemeester, die zijn talen goed beheerst.

De vrijdagmorgen staat in het teken van de introductie van de drie eerder genoemde organisaties. David van Reybrouck, voorzitter van PEN Vlaanderen, memoreert dat Karl Marx, Multatuli en Victor Hugo Brussel als vluchtstad hebben gebruikt en er hun beroemde boeken hebben geschreven. ‘Brussel’, zo zegt hij, ‘telt nu meer dan honderd talen en behoort daardoor aan niemand toe, dus ook aan u’.
Daarna gaan Halma, ICORN en WiPC hun eigen weg.

WiPC-conferentie (vrijdag en zaterdag)
Bij de WiPC-conferentie zijn ongeveer 70 aanwezigen. In het begin van de WiPC-sessie op vrijdagmiddag is er geen microfoon, waardoor de openingsspeech van Marian Botsford Fraser, voorzitter van International WiPC wat in het water valt. Tafels worden dichterbij geschoven, maar nog steeds is de verstaanbaarheid belabberd, zeker op de plek waar ik zit, doordat naast mij een tolk vertaalt voor een slechthorende die uitsluitend het Arabisch beheerst. Het heeft soms wat van een Jiskefet-situatie met eindeloos durende vertalingen in slecht gesproken Engels, waarin niemand iets verstaat of begrijpt, maar doet alsof dat wel het geval is. Later worden alsnog microfoons beschikbaar gesteld.

Fraser opent de conferentie met de opmerking dat het werk van WiPC voornamelijk bestaat uit naming names: ‘We never stop until a writer has freed’. Ze memoreert de 46 schrijvers die sinds 2004 in Mexico vermoord zijn en voorts Hrant Dink, Anna Politkovskaja en de vermoedelijk nog in leven zijnde Dawit Isaac.
Het festivalthema ‘On the move’ sluit aan bij de ‘vrijheid in ballingschap’ van de Cubaanse Black Spring-schrijvers, die het afgelopen jaar zijn vrijgelaten.

Ze benadrukt dat de conferentie een besloten karakter heeft, waardoor er ook in dit verslag geen namen van potentieel gevaar lopende aanwezigen genoemd zullen worden.

Overzicht van WiPC 2009-2010

Op meer dan 1000 cases is m.b.v. andere NGO’s uitvoerig onderzoek verricht en actie ondernomen. Van de 75 Cubaanse gevangenen, opgepakt tijdens Black Spring 2003, is bijna iedereen vrijgelaten. Het merendeel van hen is per vliegtuig naar Madrid gevlogen en mag niet meer terugkeren naar zijn vaderland. Van de wereldwijde ‘Rapid Action Network-Alerts’ is in bijna 30 landen een positief resultaat van 25 procent bereikt.
Opvallende campagnes waren: freedom of expression in de America’s, de gevangenschap van Liu Xiaobo en andere Chinese dissidenten, de onbevredigende situatie in Rusland na de moorden op politieke tegenstanders zoals Anna Politkovskaja, de Iran-bloggers en de Tunesia Monitoring Group. Ook is er de afgelopen periode extra aandacht geweest voor religious defamation, het opbouwen van de webpagina ‘50 years -50 cases’ van het jubilerende WiPC, de Day for the Imprisoned Writer en het PEN-congres in Tokyo.

Misschien, wordt er geopperd, moet de naam ‘Writers in Prison Committee’ herzien worden, nu ook het Writers for Peace Committee congressen organiseert over themata als ‘freedom of expression’.

Elke gedelegeerde, ook die van WiPC Nederland, legt vervolgens in een korte speech verantwoording af van zijn of haar activiteiten.

Situatie China
Een van de bestuursleden van het Independant Chinese PEN Centre vertelt over de stille protesten die in China plaatsvinden: iedere zondag komen er in meer dan 60 Chinese steden mensen samen, wat de politie nerveus maakt, aangezien er geen wet is die een zondagmiddagwandeling verbiedt. ‘No guns, only be there at the same time. Just give the police your smile’ is het advies. De politie is nu op zondag erg actief en maakt foto’s en films. Sommige juristen en schrijvers mogen ’s zondags niet meer hun huis uit.
Verder zijn er grote zorgen om Xia, de vrouw van Nobelprijswinnaar voor de Vrede Liu Xiaobo. Xia heeft al vijf maanden huisarrest. Telefoon en internet zijn afgesneden. Ze mag alleen met haar broer en misschien met haar ouders contact hebben. Haar man heeft ze sinds zijn arrestatie (december 2009) niet meer gezien. Iedere poging tot contact met Xia wordt ontraden, want kan haar in gevaar brengen.
Eenderde van de Chinese bevolking gebruikt internet (eind 2010 waren er 457 miljoen internetgebruikers, 16 procent meer dan in 2009). Tweederde gebruikt mobiele telefoons. De meeste gebruikers van internet en mobiele telefoons zijn jonger dan 40. Via slinkse omzeiling van de gewone mailbox (ieder bericht dat binnenkomt, is immers vaak al gelezen door de overheid) lukt het toch contact met anderen te hebben. Binnen een half uur kun je met deze media mensen mobiliseren, ondanks het verbod op Twitter, You Tube en Facebook en het bestaan van een Firewall, het Golden Shield en het met virussen e.d. bestoken van internetsystemen door de overheid. Internetfilters zorgen voor een sterke controle en keywords als Hu Jintao, Liu Xiaobo en de namen van andere dissidenten zijn onbruikbaar, evenals woorden als democratie, mensenrechten en vrijheid. De internetbars worden streng gecontroleerd: men moet zijn identiteitskaart laten zien en op de computers zit alarm-software als men zijn boekje te buiten gaat. De 10.000.000 Chinese bloggers worden druk gecontroleerd. Sommigen van hen maken blogs in Japan en Hong Kong. De webmaster van het Independant Chinese Centre werd na het congres in Tokyo gearresteerd. Zijn huis was doorzocht, laptops waren meegenomen en nu is er geen contact meer met hem. Hij wordt beschuldigd van het in gevaar brengen van de staat, wat hem 11 tot 15 jaar celstraf kan opleveren.

Twee dingen, aldus de afgevaardigde, houden een revolutie tegen: de relatief hoge levensstandaard van eenderde van de bevolking en de angst voor omwentelingen, gevoed door het verleden, bij de oudere, deels corrupte, generatie. ‘China moet groot en sterk zijn’, menen ze en ze zien niet dat China überhaupt groot en sterk is.
Of er enige kans is op een revolutie in China? ‘We are an inch closer to a democratic revolution’, reageert ze. Ze vertelt ook dat het aantal doden tijdens de eerste opstand in 1967 nog onbekend is. De massale studentenopstand op het Tiananmenplein in 1988 zou volgens de vermoorde premier Benazir Bhutto (Pakistan) tot een dodenaantal van ongeveer 4000 hebben geleid. Er zitten nog steeds vele dissidenten in de gevangenis, onder wie advocaten (waardoor die bijna niet te vinden zijn voor rechtzaken).
Het Uyghur-centre wordt ook vertegenwoordigd. Na de botsingen met de Chinese overheid op 5 juli 2009 ontbreekt het, volgens deze zegsman, in Uyghuristan vooral aan informatie en internationale steun.

Situatie in overige landen
Er wordt stilgestaan bij de nog steeds zorgelijke situatie in Rusland (‘Anna Politkovskaja werd alleen bekend doordat ze vermoord werd‘) en de verbeterde omstandigheden in Tunesië (alle politieke gevangenen zijn daar vrijgelaten en alle ‘slechte’ boeken liggen weer in de etalages van de boekhandels). Daarbij wordt het grote belang van de steun van PEN en WiPC voor de vrijheid van meningsuiting (nogmaals) onderstreept.

Een gedelegeerde uit Congo bespreekt de literair armoedige situatie aldaar: een groot land waar geen enkele uitgeverij bestaat, computers zeldzaam zijn, geen PEN-centrum is en waar onder de bevolking angst heerst om zich te uiten, waardoor schrijvers hun toevlucht zoeken naar buurlanden of Frankrijk.

Een afgevaardigde van Oeganda vertelt dat de situatie daar wel wat verbeterd is. Eerst was er één tv-zender, nu twintig. Er zitten geen schrijvers gevangen, maar wel hebben sommigen juridische processen vanwege kritiek op de regering. Soms gaan ontwikkelingen als twee stappen voorwaarts en drie achterwaarts. Een bestseller in Oeganda heeft hooguit een verkoopbereik van 1000 exemplaren. De buitenlandse markt beschouwt men als veel belangrijker.

Een Syrische onderzoeker voor International PEN juicht tijdens de vergadering, want hij hoort net dat er in meer dan 30 steden in zijn land gedemonstreerd wordt.

Andere landen passeren deze dagen nog de revue. In Mexico is de regering diep betrokken bij de aanvallen op journalisten. Natuurlijk ontbreken de laatste ontwikkelingen in Egypte, Jemen, Syrië, Bahrein en Tunesië evenmin. Ook de specifieke situatie in Libië komt ter sprake.

In Egypte zitten nu 127 bloggers vast wegens censuur van de islamitische institutie. Door de jasmijnrevolutie ontstaat hoop op vrijlating. Bahrein heeft altijd een tamelijk ontspannen houding aangenomen tegenover de vrijheid van meningsuiting. Na de autobranden en de grote veldslag tussen politie en demonstranten zijn er echter nu schrijvers opgepakt, geslagen en gevangen gezet. In Jemen waren er in de dagen voor de conferentie veel doden, ondanks de vredelievende demonstraties. Schrijvers kunnen daar gemakkelijk als ’terrorist ‘worden betiteld: ‘You cannot free this man, because he knows a lot‘.

In Syrië, dat goede betrekkingen heeft met het Iraanse bewind, is de situatie van kwaad tot erger geworden sinds de moordpartij op de 150 mensen die terugkwamen van een begrafenis. Twee schrijvers, vader en zoon, zitten gevangen en mogen geen contact met elkaar hebben. De recente demonstraties zijn echter een hoopvol teken.
De situatie in Tunesië roept goede verwachtingen op: geen ideologieën als communisme of islam, maar vrijheid en respect voor elkaar zijn nu de uitgangspunten. In het nabije verleden brachten schrijvers de staatsveiligheid in gevaar; nu is een van de gevangenen zelfs minister geworden.

In Iran is een ondergrondse vrouwenbeweging actief. Over het lichaam van de vrouw mag niet gesproken worden. Iemand had een stuk gepubliceerd in een krant over borstkanker, wat diegene direct in problemen bracht. Ook wetenschappelijke artikelen daarover zijn verboden. De beweging kent met opzet geen leider: ‘We all are the leader; no one is the leader’.

Het valt op dat dictators, zoals in het geval van China en Rusland, digitaal veel van elkaar leren en netwerken maken om elkaar te steunen. Larry Siems van American PEN centre zegt in een samenvattende bijeenkomst over de workshops later die dag, doelend op het gebruik van internet en mobiele telefonie: ‘This is the best of times and the worst of times’.

Twee timide jongens uit Sri Lanka willen een video tonen, maar de internetverbinding kan niet tot stand worden gebracht, waardoor hun verhaal in duigen valt. Een van hen heeft gevangen gezeten en familie verloren door de politieke situatie daar.

In Wit-Rusland, waar sinds de presidentsverkiezingen en de vierde termijn van Lukashenko staatsterrorisme aan de orde van de dag is, zitten momenteel nog honderden mensen vast na de protesten tegen de uitslag van de verkiezingen op 19 december 2010.
Duizenden mensen zijn geregistreerd als demonstranten. Het PEN-centrum werd geconfiskeerd. Computers werden in beslag genomen. Een beroemd dichter, Vladimir Nycklyaeu, is het ziekenhuis in geslagen. Alle contact met de buitenwereld is hem verboden. Hij mag zelfs niet voor zijn raam staan, want dan heeft hij ‘perscontact’. De president is lid van de internationale gemeenschap, maar doet wat hij wil. Het volk is te nederig om om vrijheid te vragen.

Een Zimbabwaanse afgevaardigde heeft het land verlaten en vertelt dat de grootste dwaasheid van het PEN-centrum in Zimbabwe was om geld te vragen aan de regering. Die is immers de grootste ombrenger van de vrijheid van meningsuiting. De dictatoriale president is 87. Als journalist heb je een dure vergunning nodig om te mogen werken bij een krant. Sommige schrijvers zoeken hun heil bij de Zuid-Afrikaanse PEN, waar geen schrijvers gevangen zitten.

In Turkije is grote ophef ontstaan over de vernietiging van een ongepubliceerd boek, ‘A very dangerous Precedent‘ van Ahmet Sik. Het boek toont de betrekkingen tussen de politie en de invloedrijke islamitische Gülen-beweging. De inhoud van het boek moest op de computer van de auteur gedeleet worden en iedereen die een kopie ervan in zijn computer heeft, wordt beschouwd als een terrorist. De situatie lijkt erger dan vroeger. Niemand weet meer de grenzen van de politie. Vooral minderheidsgroeperingen als Armeniërs en Koerden lijken het slachtoffer te worden.

PEN Emergency Fund
Rudolf Geel van PEF zegt optimistisch te zijn: na jarenlang zeuren om geld, is er een ‘hotshot’ gevonden in Nederland. Er zijn nu twee stichtingen die samen 45.000 euro kunnen schenken. Het PEF wil nu ook schrijvers steunen met ongeveer 500 euro per maand, gedurende 8 tot 12 maanden. Die moeten dan wel bewijzen dat ze schrijver zijn en een werkplan indienen. Sommige schrijvers uit Haïti en Japan worden financieel geholpen om hun leven weer op te bouwen. Het PEF heeft inmiddels ook een website: www.penef.org

Geel benadrukt met een Nederlandse uitdrukking de goede atmosfeer en betrekkingen met International WiPC, wat eigenlijk geldt voor de hele bijeenkomst in Brussel: ‘We can read and write with each other‘.

Empty Chair
Tijdens de hele conferentie is de Empty Chair voor Irina Kharif uit Wit-Rusland, een van de op 19 december 2010 opgepakte dissidenten.

Slot
Manon Uphoff, onze secretaris, wandelt onverwacht op zaterdagmiddag de Schouwburg binnen om een van de workshops bij te wonen over de vorming van een Europees netwerk m.b.t. lobbyen en samenwerkende acties. Bestuurslid Ronald Bos leidde die ochtend een workshop voor ICORN en is op zondagmorgen nog druk doende met de organisatie van het ‘literair ontbijt’ van het Passaporta-festival, waar vier Afghaanse schrijfsters voorlezen en spreken over hun werk.

Op de vroege zondagmorgen zijn er nog drie concurrerende workshops: Collective fundraising, Mechanism strategies: the UPR en MEDIA: tecniques for mainstream and social media, die slecht bezocht worden vanwege de zojuist ingevoerde zomertijd. Het Passa Porta-festival eindigt de dag met Orhan Pamuk als speciale gast. En daarmee eindigt ook, nog inspirerender en noodzakelijker dan bij de aanvang, deze geslaagde vierdaagse conferentie.