Babs Gons voor María Cristina Garrido Rodríguez

Beste, lieve, querida María Cristina,

Vandaag is het 15 november, de Dag van de Gevangen Schrijver. En over precies tien dagen is het 25 november, de Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen. Dagen om op te staan, een vuist te maken, om net als jij deed drie jaar geleden, de straat op te gaan en te protesteren. Voor alle schrijvers in verdrukking, voor alle vrouwen die te maken hebben met geweld. Dagen om je stem te laten horen voor alle vrouwen die zelf niet (genoeg) gehoord worden. Die zoals jij beroofd zijn van hun vrijheid.

Elke dag is een dag om te strijden voor mensenrechten. Elke ochtend weer moeten we de strijd oppakken, hoe anders kunnen we een rechtvaardige wereld krijgen?

Vandaag schrijf ik je deze brief en zal het startpunt zijn van een jaar waarin ik aandacht zal vragen voor jouw situatie, jouw onterechte gevangenschap. Een jaar waarin ik jouw werk zal delen en verspreiden. Op 25 november zal ik me bevinden op een plein midden in de stad waar ik woon.  Ik zal me roeren, mijn vuist heffen. Ik zal iedereen die ik ken aansporen om op te komen dagen, ik zal iedereen op het hart drukken om van zich te laten horen. Ik zal roepen tot ik schor ben. Ik zal met anderen samenkomen en een magische cirkel vormen, we zullen zingen, dichten en dansen voor vrijheid en gelijkheid. Ik zal alle vrouwen ter wereld, die met geweld kampen in gedachten hebben, ik zal hun namen roepen. Ik zal jouw naam erboven uit roepen. Niet alleen die dag. Elke dag die volgt. Ik zal over je vertellen, ze zullen over je weten. Totdat jij kan slapen. Totdat de deuren die jou gevangenhouden niet langer klinken als tranen, zoals jij ze noemt in je gedicht ‘Het kerkhof van de levenden’, maar opengaan.

“Ik schrijf deze aanklacht nu

in een vroege ochtend van gevangenen en smaad

waar de deuren klinken als tranen en vergetelheid”

Ik zal er alles aan doen om je niet te laten verdwijnen achter die deuren van vergetelheid. Jouw moed, om te blijven schrijven ondanks de gewelddadige repercussies, jouw strijd voor mensenrechten zal mijn, zal ónze brandstof zijn.

Als ik naar een optreden ga, neem ik een gedicht van je mee. Want jij zou nu ook op een podium moeten staan, voor een publiek dat graag naar jou luistert. Je bent een dichter die gehoord moet worden. Ik denk dat in elk gedicht een verlangen naar vrijheid schuilt. Ik denk het in jouw zinnen te lezen. In de mijne. En in deze laatste zinnen van deze eerste brief aan jou wil ik het woord hoop laten vallen, gewoon om het hier te laten staan. Jij weet als geen ander wat woorden kunnen veroorzaken. Toen jij op 11 juli 2021 de straat opging om met vele anderen te protesteren, liepen jullie daar om de stilte van jaren te breken. Om ja te zeggen tegen de omverwerping van de dictatuur en ja tegen een welvarend en democratisch Cuba. En nu voeg ik er een ja aan toe, voor de vrijheid van María Cristina Garrido Rodríguez. Ja! En hoop!

Vanuit bewondering en liefde,

Babs Gons

 

Fotograaf: Bianca Sistermans

Babs Gons is schrijver, performer, host en docent. Zij debuteerde in 2021 met haar dichtbundel Doe Het Toch Maar, genomineerd voor de Herman de Coninckprijs en de Poëziedebuutprijs. Inmiddels is er ook een kinderboek van haar hand verschenen. Gons schreef jarenlang columns voor Het Parool, waarvan een selectie in boekvorm is verschenen onder de titel Alles wat je liefhebt wordt mooi (2022). Gons is de Dichter des Vaderlands van september 2023 tot september 2025.

 

Maria Cristina Garrido Rodríguez is een Cubaans dichter en activist. Op 11 juli 2021 protesteerde ze samen met haar zus en duizenden andere Cubanen tegen de schending van de mensenrechten in Cuba. Het was een vreedzaam protest, maar Rodriguez werd gearresteerd. Op 10 maart 2022 werd zij veroordeeld tot zeven jaargevangenisstraf vanwege verschillende aanklachten, waaronder verstoring van de openbare orde en verzet. Ze verblijft in de Guatato Gevangenis en ondergaat er een wreed en onmenselijk regime. In december 2021 schreef ze in een brief vanuit de gevangenis: ‘Op 11 juli hebben we moed en daadkracht getoond, we hebben gebroken met de jaren van stilte. We hebben unanimiteit en pluralisme tentoongespreid. Jongeren, volwassenen, ouderen, universiteitsstudenten en boeren, huisvrouwen en arbeiders, gingen de straat op om ja te zeggen tegen de omverwerping van de dictatuur en voor een welvarend en democratisch Cuba. De Staatsveiligheid straft me voor elke brief die ik schrijf, maar ik kan niet stoppen met ademen.’