Vrijheid doorgeven
Op 4 mei hield ons nieuwe PEN-lid, Araa al Jaramani, deze toespraak in de Bartholomeuskerk te Voorhout:
“Samen met mijn man en onze drie kinderen leefden wij in een mooi huis, zo’n acht km buiten Damascus. Twee-en-een half jaar lang woonden wij daar, terwijl raketten vanuit de bergen op ons huis gericht waren. Die periode sliep ik tussen mijn kinderen in een bed, want als er een raket zou inslaan, wilden we allemaal tegelijk heengaan. Elke avond als ik hen waste, realiseerde ik me dat dit wel eens ons laatste contact zou kunnen zijn. Nadat dit huis gebombardeerd was en onveilig was geworden, verhuisden we naar Damascus.
Mijn man was schrijver en hoogleraar aan de universiteit en zelf ben ik doctor in de Arabische taal en literatuur. Ik schreef voor televisie en publiceerde ook artikelen in kranten. Door de televisieserie die ik schreef, waarin ik zaken aan de kaak stelde zoals corruptie op de universiteit, raakte ik in de problemen. Dit werd door de instanties – waaronder mijn eigen universiteit – namelijk niet gepikt. Ik trok de aandacht van de veiligheidsdienst en werd verhoord.
Omdat ik verdacht werd, is ons huis overhoop gehaald maar gelukkig heeft men mijn laptop met teksten niet gevonden. Wel werd het duidelijk voor mij dat ik niet kon blijven.
Met geleende identiteitspapieren ben ik vertrokken naar de grens met Turkije. Ik kende iemand in Zweden en had besloten daar naartoe te gaan. Ik heb mijn sieraden en auto verkocht en tienduizend euro betaald om met een mensensmokkelaar naar Zweden te gaan. Deze mensensmokkelaar heeft mij echter in Nederland uit de auto gezet. Ik vroeg of ik in Zweden was, maar kreeg als antwoord dat dit Nederland was. Ik kende Nederland niet, wist niet waar het lag en ook niet in welke plaats ik terecht gekomen was.
Ik hield auto’s aan en een automobilist stopte en deed zijn raam op een kier. In het Engels heb ik gezegd dat ik een Syrische vrouw was en deze persoon heeft mij geholpen en naar het politiebureau gebracht. Hiervandaan ben ik naar diverse asielzoekerscentra gebracht.
Ondertussen had mijn man in Syrië verteld dat wij gescheiden waren en ik er vandoor was. Toen hij de kans en toestemming kreeg om voor een congres drie dagen naar Dubai te gaan, heeft hij de koffers en de kinderen meegenomen en is naar Libanon gereisd. Vanuit daar ging hij alleen door naar Dubai, waar hij asiel aanvroeg voor hem, onze kinderen en mij. De grenzen in Arabië bleken echter dicht voor ons en hij is teruggegaan naar de kinderen in Libanon en heeft daar twee maanden gewacht op een visum voor Nederland.
Het was niet altijd makkelijk om in Nederland te zijn. Dat wat je in Syrië was en waardoor je aanzien had, ben je kwijt. Hier ben je alleen maar een vluchteling. Toch heb ik ervaren dat je als vluchteling ook dingen kunt doen. Allereerst moet je de taal leren en leren hoe men in jouw nieuwe land denkt. Wat zijn er voor gewoontes, waarom denken mensen op een bepaalde manier, wat zijn de regels. Dat zaken anders zijn wil niet zeggen dat het minder of slecht is.
Zo heb ik geholpen bij de opvang van de vluchtelingen in Teylingen. Ik heb ze duidelijk kunnen maken dat hier niet direct een huis voor iedereen klaarstaat. Ook Nederlanders moeten wel eens 7 jaar wachten, dus als vluchtelingen moeten wachten of eerder een huis krijgen dan moeten ze blij zijn. Er is gewoon niet meteen voor iedereen een huis beschikbaar. Daar heb ik sommige mensen echt van moeten overtuigen. Ik heb geprobeerd de mensen duidelijk te maken, hoe zaken in Nederland lopen en daar respect voor te hebben. Sommigen waren bang dat Nederlanders ze van hun geloof wilden afhelpen, maar ervaren nu dat dit niet zo is.
Nu heb ik een organisatie op poten gezet om Syrische vrouwen te ondersteunen. Ik wil dat deze vrouwen zelf gaan nadenken. Dat ze zelf hun mogelijkheden ontdekken. Kijken waar ze goed in zijn, waar ze kunnen helpen. In Syrië wordt van de meeste vrouwen verwacht dat ze alles doen zoals de man het wil. Ik wil ze laten ervaren wat ze in hun mars hebben. Ik wil ze sterker maken. Ik wil dat ze verder kijken dan hun eigen huis. Ze kunnen werk zoeken en als dat niet kan vrijwilligerswerk doen. Ze vormen ook een onderdeel van de maatschappij. Ze mogen hun eigen talenten ontwikkelen. Ik hoop dat ik vrouwen ertoe kan aanzetten, dat ze sterker worden, zodat we samen met onze mannen en kinderen, wanneer het ooit zover is, Syrië weer kunnen opbouwen.
Voor de Syrische kinderen in Teylingen, heb ik kunnen regelen dat ze Arabische les krijgen. Niet vanuit de moskee, maar gewoon Arabische les, zodat ook zij, als ze ooit terug zijn, de taal kennen en geen vreemden zijn in hun eigen land.
Verleden jaar was ik bij de dodenherdenking in Leiden. Oud-strijders vertelden mijn kinderen dat zij Nederland bevrijd hebben waarop mijn kinderen vroegen of de oud-strijders ook naar Syrië konden gaan. Helaas, op die hoge leeftijd gaat dat niet meer, dus wij hopen dat het op een andere manier wel zal lukken.
Het thema van 4 mei is “Geef vrijheid door”. Zo herdenkt Nederland dat het een vrij land is. Ik hoop dat wij ooit de vrijheid in Syrië kunnen ervaren, doorgegeven via onze tijd in Nederland.”