Voorpublicatie: ‘Hier is daar, daar is hier’, een essay van Esseline van de Sande
Op 7 januari wordt het essay ‘Hier is daar, daar is hier: Verhalenhuis als vrijplaats’ van Esseline van de Sande gepresenteerd in Verhalenhuis Belvédère te Rotterdam. PEN Nederland kreeg toestemming exclusief een fragment voor te publiceren. Adnan Aloada, die in het stuk aan het woord komt, is de eerste schrijver die als writer in residence in Belvédère verbleef. Hij is gevlucht uit het Syrische Raqqa en woonde en werkte een jaar in het Verhalenhuis. Voor meer informatie over Verhalenhuis Belvédère en de presentatie op 7 januari, kunt u hier terecht.
Hier is daar, daar is hier: Verhalenhuis als vrijplaats
door Esseline van de Sande (fragment)
Het bieden van een vrijplaats is een hoeksteen van de Arabische beschaving en is wijd verspreid onder alle Arabieren, zowel in de stad als op het platteland. Een traditie om mensen te beschermen en hun de ruimte te geven om op adem te komen. Deze duizenden jaren oude traditie en beschaving is in de 21e eeuw meer dan ooit nodig, maar staat tevens zwaar onder druk.
Gastvrijheid is niet in iedere samenleving even sterk verankerd. En gastvrijheid is ook een dynamisch begrip. In zijn beroemde essay ‘De grote volksverhuizing’ (1) beschrijft de essayist Hans Magnus Enzensberger de situatie aan de hand van een alledaagse situatie in een Duitse trein. In een zespersoonscoupé zitten twee mensen, ze hebben zich huiselijk geïnstalleerd. Bij het naderen van het eerstvolgende station blijven ze breeduit zitten. Dit in de hoop dat nieuw binnenkomende passagiers in een andere coupé zullen neerstrijken. Knorrig gaan ze akkoord als er toch een passagier bij komt. En bij het volgende station herhaalt het gedrag zich. Nu maken drie passagiers zich wat breder, enzovoorts. We schikken wel in maar er is een moment van toetreding, zo lijkt het. Een moment waarop buitenstaanders coupégenoten worden.
Gastvrijheid veronderstelt een stabiele ‘ontvangende’ cultuur, terwijl wij in onze steden te maken hebben met dynamiek en individualiteit; zoals de situatie van Enzensbergers treincoupé. Juist in die situatie gaat het veel meer om stedelijke uitwisseling, ontmoeting met een zekere anonimiteit dan om pure gastvrijheid. Maar op welke plekken vindt die ontmoeting dan plaats?
Mensen die gewend zijn aan de hectiek van de straten en steden in het Midden- Oosten of Afrika vragen zich in Nederland op straat vaak af waar iedereen is. Een van de Syrische bezoekers aan de Al Rewaq vertelt me: ‘Het lijkt wel alsof ik hier in een museum woon: waar is iedereen?’ Niet alleen in de grote steden, maar ook in de kleinere provinciesteden zitten de mensen overwegend binnen in huis, zijn op bezoek bij bekenden, maar ze zijn meestal niet op straat. De structurelere rommeligheid van een levendige straat, van markten en bazaars, ontbreekt veelal in Nederland en daardoor is de noodzaak voor vrijplaatsen nog groter. Niet alleen plekken waar individuen in veiligheid zijn en thuis kunnen komen. Waar ze een nieuw leven kunnen beginnen en van daaruit bijdragen met hun talenten. Maar juist ook publieke plekken die ruimte geven aan ontmoeting tussen individuen. De onverwachte ontmoeting waarmee de kloof tussen het ‘ik’ en de ‘ander’ kan worden ervaren.
Verhalenhuizen zijn bij uitstek vrijplaatsen. Dat is de waarde van het Verhalenhuis Al-Nofara in Damascus en van het Verhalenhuis Belvédère op Katendrecht. Het uitwisselen van verhalen gaat veel dieper dan het inschikken van de coupégangers uit Enzensbergers parabel. Het gaat ook verder dan de terloopse ontmoetingen op de bazaar of voedselmarkt. Hier bieden persoonlijke ervaringen de sleutel tot wederzijds begrip en verandering.
De functie van de verhalenverteller verandert mee met de tijd. In de steden en stadstaten van Mesopotamië, nog voor de komst van de islam, was de rol van de verhalenverteller die van stadsomroeper en nieuwscorrespondent. Met de komst van de religie ontstaat de koppeling met het verspreiden van ‘een religieuze boodschap’, later worden oude historische Arabische verhalen steeds belangrijker. In de 19e en 20e eeuw ligt de nadruk steeds meer op liefdesverhalen; verhalen die geschiedenis vermengen met het collectieve geheugen en de heersende cultuur. De rol van de verhalenverteller wordt steeds meer die van kleinkunstenaar ter vermaak van de lokale gemeenschap. Iedere buurt heeft in die tijd zijn eigen verhalenverteller die door de lokale leiders en gemeenschap wordt ondersteund. Een levende traditie die wordt voortgezet en onderdeel is van familiebijeenkomsten en sociale ontmoetingen. Verhalen vertellen is in de Arabische wereld een populaire kunstvorm die een veilige omgeving creëert waarin burgers een stem kunnen geven aan hun zorgen, hun sociale problemen mogen verwoorden en de kans krijgen om de hoop op een betere toekomst te delen. (2)
Verhalen verbinden biografieën met analyse en commentaar. Ze zijn populairder dan ooit. Verhalenhuizen zijn plekken die de intimiteit en toegankelijkheid bieden voor de uitwisseling van verhalen, daar en hier, hier en daar. Maar dat neemt niet weg dat er zeer verschillende manieren zijn waarop een verhaal verteld wordt: het ene verhalenhuis is het andere niet. Naast de vertelstijl verschilt de mate van toegestane dramatiek sterk. Adnan, een kind van Syrië, laat zien dat poëzie ook theater is en dat is een ander vertrekpunt dan de meer neutrale, vaak ingetogen Nederlandse stijl. Ook verschilt de lengte van een verhaal, de opbouw en de ‘pointe’. Andersom moet Adnan soms even wennen aan de directe rauwe stijl van de Nederlandse dichters. Het is over en weer aftasten. Een zoeken naar de juiste toon om elkaar te vinden en te bereiken. Het verschil tussen een verhalenhuis ‘daar’ en ‘hier’ komt ook tot uitdrukking in de signalen die het publiek geeft. In de ene context toon je respect en betrokkenheid met luide uitroepen en beweging, in de andere context juist via de ingetogenheid van de stilte; het respect voor de kunstenaar. Het zijn allemaal impliciete codes die een goed verstaander na verloop van tijd wel begrijpt, of je nu in Verhalenhuis Al-Nofara in Damascus of in Verhalenhuis Belvédère op Katendrecht bent.
Misschien is ontmoeting wel een diepzinniger begrip dan gastvrijheid. Ontmoeting is iets tussen mensen of culturen. Ontmoeting veronderstelt een wederzijdse belangstelling, een wens om de ander te begrijpen. En ontmoeting veronderstelt waarschijnlijk ook een bereidheid om te bewegen: om je iets aan te passen om daadwerkelijk dichter bij de ander te kunnen komen. Zo is er een verschil tussen een ‘ontmoeting met’ en een ‘voorstelling voor’ de ander. Waarom blijft het soms bij het bekijken van een voorstelling en komt het in andere situaties tot een werkelijke ontmoeting?
Een voorstelling, via muziek of verhalen prikkelt onze zinnen, de verbeelding. Een verhaal brengt een ander tot leven en verbindt. Een verhaal beroert, creëert een gedeeld bewustzijn. Niet zelden kantelt een mening tijdens zo’n voorstelling. Gedichten worden tijdens elke Al Rewaq niet alleen in het Nederlands voorgedragen maar ook in het Arabisch. Een lokale Rotterdammer hoort zijn lievelingsgedicht ‘Gesprek met een steen’ van de Poolse dichteres Wislawa Szymborska voor het eerst in de Arabische taal. ‘Tot die tijd was Arabisch vooral een taal waarmee ik geconfronteerd werd als straattaal in mijn wijk. Nu ervaar ik voor het eerst de schoonheid van de Arabische taal.’ Er is sprake van een ontmoeting. Voor iedere Al Rewaq vertaalt wiskundelerares Nassira Takhtoukh de gedichten van Arabisch naar Nederlands of andersom zoals dit gedicht van Szymborska. Een van de jonge Syriërs groeit in zijn rol als vertaler en voordrager van Arabische poëzie. Aan het einde van de vertolking roept Adnan: Ya Bader, Ya Nassira shoukran, Ktier helweh! Oh Bader, Oh Nassira, dank jullie, schitterend! Het gedicht raakt bij hem een diepe snaar. Het idee dat een steen ook een ziel heeft, dat weet iedere bewoner langs de Eufraat.
Wat is ontmoeten eigenlijk? Wat veronderstelt het voor de plek waar het gebeurt en voor de mensen die deelgenoot zijn van een ontmoeting? Zijn er randvoorwaarden die kunnen helpen om tot echte ontmoetingen te komen?
Het bijzondere van het woord ontmoeten is dat er een beweging in schuilt. Ontmoeten is het opzij zetten van eerdere verwachtingen, het overwinnen van stereotype beelden of vooroordelen. In de ontmoeting kom je de reacties tegen van jezelf en, als je goed kijkt en luistert, ook die van de ander. Ontmoeten is een proces, een aftasten als een dans die pas tot leven komt als er beweging is van beide kanten. Ontmoeten is dus helemaal niet altijd makkelijk.
De ontmoeting tussen het ‘ik’ en ‘de ander’ is iets waarover Ibrahim al-Khiyari vierhonderd jaar geleden in Verhalenhuis Al-Nofara al schreef. Een tijd waarin ‘de ander’, ‘de Ottomaan’ was, met of zonder rode fez (3). Vier eeuwen later is ‘de ander’ in het Arabische verhaal ‘het westen’ en in het westerse verhaal ‘de moslim.’ Het begrip ‘botsing der beschavingen’ is meer ingeburgerd dan de nieuwe burgers zelf. Het debat schuurt en wrikt en de praktijk is weerbarstig. Amin Maalouf, de bekende Libanese schrijver, verwoordt dit in zijn roman De Ontheemden. “Ik ben verdrietig om wat er van ons geworden is. Hoe komt het toch dat wij zo weinig invloed hebben gehad op de ontwikkeling van ons land, van onze regio, laat staan op de gang van zaken in de rest van de wereld? Hoe komt het dat wij nu de verliezers, de overwonnenen zijn? Dat we zo verstrooid zijn over de wereld? En dat onze inzichten nauwelijks meer verwoord worden?” (4)
Verblijvend in Rotterdam
Adnan Alaoda
Verblijvend in Rotterdam vraag ik me af:
Ben ik mezelf of verbeeld ik mezelf in een droom?
Verblijvend in Rotterdam staar ik naar mensen
De paden voor het reizen zijn open
Maar de weg naar Damascus is gesloten.
Zittend en overgenomen door de tijd die moe van mij is,
Omdat ik moe ben.
Ik zweer bij God: ‘Ik ben moe’
En ik ben veranderd
Net als een dag die als vrijdag slaapt en als zaterdag wakker wordt.
(Vertaling: Nassira Takhtoukh)
Adnan ontwaakt op het dakterras voor de ingang van het gastenverblijf, de nok van het Verhalenhuis. We begroeten elkaar. Ishtatilek, ik heb je gemist, zegt hij en we installeren ons voor een gesprek. ‘Toen ik hier voor het eerst aankwam voelde het als een soort Heidi-studio.’ Adnan’s gelaat verzacht even als hij eraan terugdenkt, zijn eerste ontmoeting met hier. Hij heeft zich genesteld in de zon en zijn benen onder zich gevouwen. ‘Het is zo merkwaardig. De Syriërs zijn nooit eerder van hun land verdreven, behalve in de tijd van de Feniciërs. Het is alsof ik de moederschoot heb verlaten en opnieuw ben geboren. Ik ben hier, maar ik ben de hele tijd op zoek naar ‘daar’. In Dubai zoek ik Damascus en in Rotterdam Dubai. Syrië is altijd een tabqa geweest, een schotel met een diversiteit en rijkheid aan verschillende groenten en ingrediënten. We hebben ruimte nodig om dit gegeven te blijven ervaren. Ik ben continu op zoek naar plekken om betekenis te geven aan dit verhaal.’
De plek die Adnan bouwt om ruimte te geven aan de ontmoeting en het Syrische verhaal van diversiteit en beschaving heet Al Rewaq, letterlijk ‘steegje’ of ‘doorgang’. Een spreekwoordelijk huis dat hij telkens weer creëert of hij nu in Dubai of in Rotterdam is. Oorspronkelijk is Al Rewaq een term uit de architectuur. Een ruimtelijke opzet waarbij je via een gang uitkomt op een besloten binnenplaats met een fontein die is verbonden met de open lucht. Maar binnen het gebouw is het een plek waar mensen elkaar ontmoeten en uitwisseling ontstaat. In de Al Rewaq is ruimte voor uiteenlopende kunstvormen, muziek, film, gedichten en verhalen. Een spontaan gesprek of discussie. Voorbereid, maar liefst ook onvoorbereid.
Adnan hecht veel waarde aan de theatertechniek: Irtijal, die uitgaat van improvisatie en reageren in het moment. Hij vervolgt: ‘Dit is het belangrijkste ingrediënt van de Al Rewaq! Het zorgt voor de nodige onvoorspelbaarheid die inspireert. Ahla shie, het allermooiste,’ zegt hij met twinkelende ogen. Al Rewaq, de denkbeeldige gang begrenst de ontmoeting, maar de binnenplaats geeft lucht en ruimte aan het onverwachte.
De springerige Adnan programmeert met onvoorspelbaarheid. Midden in het Verhalenhuis staat een man uit Raqqa met een volle, wilde haardos, een gelooide huid. Een Syrische bedoeïen in spijkerbroek. Hij danst het liefste de Syrische Debke volksdans, onder de toeziende ogen van de inheemse Chinese familie van Katendrecht. Maar het publiek is vaak Nederlands in achtergrond en verwachting. Het gebrek aan respons maakt Adnan tot een gekooide tijger, almaar onrustig heen en weer bewegend, en voortdurend op zoek naar Ahla shie.
Tijdens een van de Al Rewaq bijeenkomsten komt op een gegeven moment onverwacht een groep mannen met trommels en een koperen fluit uit het Rif gebergte binnenstappen. Dan ervaar je wat Ahla shie betekent. Het Verhalenhuis vult zich met een onverwachte energie; actie en reactie volgen op elkaar. Mensen staan op, breken uit de rol van toeschouwer en gaan spontaan dansen; klappen fanatiek mee. De betovering van het onverwachte valt je toe. Het verschil tussen een uitvoering opvoeren volgens het programmaboekje of in het moment ontdekken wat er ontstaat. De schuring tussen structuur en vrijheid, tussen porren en loslaten. Een magische component die de Al Rewaq tot leven wekt. Het verschil tussen een voorstelling en een ontmoeting.
‘Misschien heb je inderdaad gelijk dat de Al Rewaq een huis creëert waarin ik telkens opnieuw thuis kan komen…,’ zegt Adnan peinzend. ‘Voor mij is het allerbelangrijkste dat ik me diep verbonden voel met mijn wortels, mijn afkomst. Die diepe verbinding maakt het voor mij mogelijk om als het ware het hele universum te raken. Ik ben geboren en getogen in Raqqa en dat maakt me tot wie ik ben, waar ik ook ben.’ Hij nipt van zijn kop thee en laat zich koesteren door de zon op Katendrecht.
Noten
(1) H.M. Enzensberger, De grote volksverhuizing, Uitgeverij de Bezige Bij B.V., Amsterdam 1993.
(2) Fadi Fayad Skeiker, Once upon a time, storytelling in Damascus, Routledge Taylor & Francis Group bv, 2010, p. 223-225.
(3) Hasan Jaber Al Faify, The image of Turkey and the Turks as the Other in al-Khiyari’s Tuhfat Al-’Udaba’ wa Salwat Al-Ghuraba’: a travelogue from the 17th century, University of Leeds, 2013.
(4) Amin Maalouf, De Ontheemden, De Geus B.V., Breda 2013, p. 229.