Verslag 77ste congres PEN International (7)

Assembly
door: René Appel en Manon Uphoff

Dag 1

14 September ’s morgens vergadert de Assembly voor de eerste keer. Ook hier wordt bijna een half uur te laat begonnen, een verschijnsel als een repeterende breuk. De voorzitter, John Ralston Saul, heet iedereen van harte welkom. Er zijn volgens hem 85 centra aanwezig op het Congres, maar een blik in de zaal leert dat dat getal enigszins naar beneden moet worden bijgesteld. Later zal de voorzitter nog zijn spijt erover uitspreken dat er weinig centra uit Zuid-Amerika zijn vertegenwoordigd. Hij hoopt dat andere (rijkere) centra hun Zuid-Amerikaanse collega’s (financieel) zullen steunen.
Er is een lange agenda (voor de komende twee dagen ook), maar er ontbreken helaas veel stukken. Na de inleidende verhalen van punt 1 (met ook een welkomsttoespraak van de voorzitter van Slavische PEN) staan de ‘rules and regulations’ ter discussie. Aangezien niemand in de zaal daarover beschikt, kan dit punt snel worden afgesloten. Hetzelfde geldt voor de notulen van de vorige Assembly in Tokyo (2010).
Het is de bedoeling dat de Asssembly wordt gemoderniseerd (volgens ons ook hoog nodig). De voorzitter deelt ook mee dat PEN International zich zal manifesteren op de Frankfurter Buchmesse.
De penningmeester houdt een duidelijk verhaal over de financiële situatie van PEN International. Er werd in 2010 30% minder geld van sponsors ontvangen dan in 2009. ‘Donors do not like to give to an organization not supported by their members.’ Er wordt geprobeerd meer geld te krijgen van uitgevers en (succesvolle) schrijvers. Ook PEN centra in verschillende landen zullen hun uitgevers (en bestsellerauteurs) daartoe moeten aanzetten.
Sara Whyatt en Frank Geary vertellen (als tijdelijke vervangende Executive Director) wat er in de organisatie allemaal is gedaan, bijv. het mede mogelijk maken van een Human Rights-programma in Zuid-Azië, georganiseerd door lokale centra.
De nieuwe Executive Director (Laura McVeigh) stelt zich voor aan de vergadering. Haar streven is onder meer de organisatie robuuster te maken.
Het volgende agendapunt betreft een ‘open discussion’, die echter te open is. Van alles en nog wat komt langs, rijp en groen, over een diversiteit van onderwerpen, terwijl het zou moeten gaan over de vraag waar PEN over tien jaar wil staan. Het is opvallend dat PEN International van de vorige Assembly in 2010 in dit opzicht niets heeft geleerd. Ook toen was er een open discussie die volledig derailleerde. De volgende thema’s komen onder meer aan bod:
Een groep die zich bezighoudt met de ontwikkeling van lezen en schrijven in het digitale tijdperk;
Nadenken over de relatie tussen ‘freedom of expression’ en ‘literacy’;
Nadenken over de vermenging van de staat en georganiseerde misdaad (n.a.v. Mexico);
Partnership tussen senior PEN-centra en nieuwe centra bevorderen;
Meer centra zouden actief moeten worden in het WiPC;
Hoe reageert PEN op de digitale revolutie?
PEN verjongen, o.m. door informatie enz. aan studenten;
Meer informatie geven over wat verschillende PEN-centra doen;
Russisch zou de vierde taal van het congres moeten worden (naast traditioneel Engels, Frans en Spaans).
Ten slotte wordt de vergadering opgesplitst in vier werkgroepen, wat al een vooruitgang is in vergelijking met Tokyo. We hebben ons gevoegd bij de groep die zich zou buigen over de organisatie van toekomstige congressen (RA) en bij de groep die zal praten over het gebruik van nieuwe media (MU). Samen met David van Reybrouck van de Vlaamse PEN heeft RA zijn onvrede uitgesproken over de huidige organisatie en enkele voorstellen gedaan voor verbetering. Er wordt vastgesteld dat de PEN een moderne organisatie is, die functioneert als een ouderwetse literaire vereniging. Mensen spreken elkaar ook aan als ‘vriend’, terwijl ze collega’s zijn, wat een zakelijker relatie impliceert. De Assembly zou moet worden gesplitst in verschillende onderdelen. Geen discussies meer in een zaal met honderd aanwezigen, dat werkt niet. Agendapunten moeten beter worden voorbereid met bijlagen. De discussie moet ook strakker worden geleid. De leiding is veel te aardig tegen mensen die zaken naar voren brengen die op dat moment niet aan de orde zijn. We zijn benieuwd of daar in de toekomst verbetering in komt.
De andere werkgroep die we bezochten betrof het gebruik van nieuwe media.
Tijdens de workshop ging het vooral om het gebruik en het inzetten van de ‘nieuwe media’. De verschillende aanwezigen spraken over hun Web-pagina’s, blogs, Facebookpagina’s, websites. Eigenlijk wordt alles tegenwoordig wel zo’n beetje benut. Probleem blijft dat de vrijheid die het internet biedt, niet overschat moet worden. De mogelijkheden zijn groot en het bindende vermogen is sterk, het is geweldig dat mensen elkaar kunnen vinden in blogs (zoals bijvoorbeeld The dissident Blog), maar op websites zijn ook veel inbreuken op de privacy en het internet kan werken als een web waarin je gevangen wordt, omdat overheden scherp in de gaten houden wat er gebeurt.
Ook is het internet snel plat te leggen.
Wie gebruik maakt van de nieuwe media moet alert zijn. Ook commerciële bedrijven krijgen een steeds dikkere vinger in de pap. Zo is er het verhaal van de Zweedse telecom-maatschappij die de Russische overheid zou hebben geholpen door lijsten met gegevens van mobiele telefoongebruikers door te spelen. PEN moet leren ook hier alert te zijn en op zulke aanvallen op het vrije woord te reageren. Dat doet ze nu nog niet, of traag, te laat. Willen we met PEN de toekomst in, dan moet ook ‘de vrijheid van (literaire) expressie’ in de nieuwe media een logisch aandachtspunt zijn. Het gaat dus niet alleen om het gebruiken en benutten van die nieuwe media door PEN-centra, maar ook om het bewaken en volgen van de beperkingen en ingrepen op dit gebruik – door overheden en (commerciële) bedrijven.
In de Assembly wordt later gerapporteerd over de werkgroepen:
Governance
Het blijkt dat veel PEN-centra niet weten hoe PEN bestuurlijk in elkaar zit. Er zou een organogram, d.w.z. een diagram van de organisatie, moeten komen, waarin dat duidelijk wordt gemaakt. De vraag wordt ook opgeworpen of er een aparte ‘thinktank’ moet komen, maar daar wordt negatief op gereageerd. De relatie met de International Board zou onduidelijk worden, ook in verband met het bestaan van regionale netwerken.
Public image van PEN
Deze discussiegroep heeft weinig nieuws opgeleverd. De vraag is hoe PEN gebruik kan maken van aansprekende figuren. Het voorbeeld van de dalai lama is gegeven, maar daar wordt door velen negatief op gereageerd.
Vrijheid van expressie en nieuwe technologie (zie hierboven)
Toekomstige congressen (zie hierboven)
Het is nog niet duidelijk hoe er verder met de aanbevelingen uit de discussiegroepen zal worden gewerkt. Een en ander is doorgeschoven naar de International Board van PEN, maar wij denken dat de voorzitter sturender zal moeten optreden, met name omdat in die Board een aantal mensen zit, dat zich juist heel erg thuis lijkt te voelen in de huidige manier waarop de vergadering zich voltrekt (veel sprekers met een hoog zelffeliciterend gehalte).
Zoals elk jaar zijn er ook dit jaar verkiezingen voor de International Board (leden worden voor twee jaar gekozen, maar kunnen twee extra termijnen krijgen). Kandidaten zijn: Baraka (Egypte), Clancier (Frankrijk), Nelson (Nieuw Zeeland) en Yang Lian (Chinese Independent PEN), wiens termijn in de Board afloopt. Uiteindelijk worden Yang Lian en Clancier gekozen, de laatste tot ons ongenoegen, omdat hij zich voortdurend manifesteert als iemand die zichzelf graag hoort spreken.
Het onderwerp ‘Communicatie’ staat ook op de agenda. Er zal een nieuw communicatieplan komen, waarin duidelijk moet worden hoe ‘Londen’ met de PEN-centra communiceert, maar ook hoe de verschillende centra elkaar op de hoogte kunnen stellen van hun activiteiten (en noden), zoals van het organiseren van een Free the word-festival (literair festival onder auspiciën van o.m. een PEN-centrum). Het Prins Claus Fonds subsidieert overigens deze festivals in Derde Wereldlanden. De nieuwe website van PEN International is in ontwikkeling en zal in oktober klaar zijn. Er komen ook links op naar de websites van de PEN-centra. Het ‘PEN International Magazine’ staat al op de website van PEN International. Elk jaar kan mogelijk een aantal artikelen daaruit worden verzameld in een anthologie. Vanuit een werkgroep komt het advies om op de PEN-website een forum in te richten.

DAG 2

15 September is de volgende vergaderdag met dezelfde moeizame, te late verschijning van veel afgevaardigden.
De vergadering wordt geopend met een gedicht.
De Japanse PEN geeft een verslag van het 76e congres dat plaatsvond in Tokyo in 2010. Het congres was een groot succes, meer dan 84 landen namen deel. Een van de doelstellingen was om meer jonge mensen aan te spreken en te betrekken bij literaire evenementen – die doelstelling is echter niet helemaal gehaald. Voorts bedankt PEN Japan de verschillende PEN-centra voor de vele berichten van steun, na de aardbeving.
In het kader van de geplande International Programmes and Regional Networks wordt een paneldiscussie gehouden.
Sinds 2006 stimuleert PEN de (vorming van) deze regionale netwerken. Ze zijn belangrijk en nemen deel aan of stimuleren en initiëren projecten op gebied van de Mensenrechten, educatieve projecten en literaire evenementen. De board is verheugd aan ons te kunnen mededelen dat er nu ook een Balkan-netwerk is gevormd en dat er stappen worden gezet voor de vorming van een Europees netwerk. Het African PEN-network, het Asian PEN-network en de Iberian-American foundation lichten hun activiteiten toe, voorzover dat mogelijk is.
Het Writers for Peace Committee licht zijn activiteiten toe; daaruit blijkt opnieuw dat men vooral op algemeen ideologisch niveau politiek lijkt te willen bedrijven. Een algemene noemer lijkt te zijn: als er overal vrede is en de mensenrechten worden gerespecteerd, komt dat de literatuur ten goede (ziek ook hierboven het verslag van de bijeenkomst van het WfPC).
Het verslag van het Women Writers Committee is helder en fris, over de specifieke problemen waarmee vrouwelijke journalisten en auteurs te maken krijgen, zoals bijvoorbeeld in Mexico, met de golven van geweld. Omdat er een wet is die zegt dat je niet kan erven als een lichaam wordt vermist, betekent dit dat veel kinderen van (alleenstaande) vrouwen geen rechten hebben of kunnen doen laten gelden. Dit is een groot probleem. Voorts meldt het Committee dat er een Facebookpagina is met een link naar de PEN International. Er zijn wel problemen met de voorzitter, die taal noch teken laat horen als het gaat om het WWC. Zij wordt uit haar functie gezet, en er zal een nieuwe voorzitter worden gezocht (waarna een troebele discussie volgt over de vraag of een voorzitter zomaar aan de kant kan worden gezet)
Het Translation and Linguistic Rights Committee presenteert het Girona Manifesto, een manifest dat wijst op de rechten van alle talen, met name van minderheidstalen. De voorzitter van de commissie wordt herkozen.

’s Middags komen de rapportages van andere commissies aan de orde. Het meest uitgebreid (en ook het meest concreet) is de rapportage van het Writers in Prison Committee, dat om deze reden ook op onze eigen website is opgenomen. Het WiPC gaat de komende tijd een aantal nieuwe campagnes starten. De voorzitter pleit ervoor dat meer centra zich bezig zouden moeten houden met de vrijheid van expressie (wat wij dus al doen). 2 November is ‘The Day of the Dead’ in verband met de situatie in Mexico (zie ook het WiPC-verslag). 15 November is de Dag van de gevangen schrijver. Verschillende centra brengen aandachtspunten naar voren. Naar aanleiding van de oproep om meer aandacht te besteden aan de gevangengenomen Liu Xiaobo staat een vertegenwoordiger van de officiële Chinese PEN op die zegt dat er een levendige literaire cultuur is in China en dat schrijvers vrij zijn om te schrijven wat ze willen zolang ze de wet maar niet overtreden. Dit levert enkele honende commentaren op, bijvoorbeeld van de Tibetaanse PEN.
De voorzitter pleit voor het benoemen of aanwijzen van honorary members.
Overigens is het is wel eens moeilijk om te zien hoe de sprekers van het belangrijkste committee van de PEN qua tijd en aandacht plaats moeten maken voor sprekers die te pas en te onpas de microfoon grijpen en de gelegenheid te baat nemen om lange monologen af te steken, die volledig buiten de agendapunten vallen, of punten die eerder al waren afgesloten. De indruk is dat de board de vergaderingen van de assembly niet in de hand heeft en niet strak kan leiden.
Rudolf Geel presenteert het rapport van het PEN Emergency Fund, waaruit blijkt dat er in 2010 flink meer kon worden uitgegeven ten behoeve van schrijvers in met name Afrika en Azië. De financiële situatie van het PEF is gezond, maar meer bijdragen uit verschillende landen zouden zeer welkom zijn. Nu komen verreweg de meeste bijdragen uit Nederland. Terwijl er nogal wat centra zijn die graag het woord voeren als het abstracte, ideologische kwesties betreft, houden ze – nu het om een financiële bijdrage gaat – stijf hun mond dicht.
Het Writers in Exile Network bestaat alleen nog in naam. Het werkelijke werk (‘selecteren’ van schrijvers voor een vluchtstad) wordt gedaan door de organisatie ICORN (International Cities Of Refuge Network). De discussie over het netwerk van PEN bloedt al snel dood, overeenkomstig het netwerk zelf.
Het rapport van de Iberian American PEN Foundation verzandt voor ons in een niet te volgen discussie, vooral omdat voor ons onduidelijk blijft wat de activiteiten nu precies inhouden.

Dag 3

Ook de derde vergaderdag van de assembly vangt aan met een gedicht. Hierna worden er resoluties uitgedeeld. Een belangrijk resolutie is die betreffende Mexico. John Ralston Saul stelt dat het goed zou zijn in de toekomst een wat meer ‘literaire’ formulering als afsluiting van de gemiddelde resolutie te schrijven. Hiermee benadrukken we het gegeven dat PEN een vereniging van schrijvers is, en wordt het tevens voor de media aantrekkelijker om een resolutie te plaatsen. We willen er ten slotte aandacht voor. De resolutie over Rusland is door het Russische Pen-centrum teruggetrokken. Volgen resoluties over Zuid-Afrika, Syrië, Turkije, Vietnam (met toevoeging van twee casussen). Dan een resolutie over positie/status Koerdische taal. De resoluties worden aangenomen, soms met een enkele onthouding.
Extra ‘between sessions’ resoluties over de positie van de Roma en over Bahrein worden eveneens aangenomen. (Deze extra resoluties komen dus niet uit het WiPC of het WfPC, maar uit een overleg tijdens het congres tussen verschillende PEN-centra, waar wij overigens niet bij worden betrokken).
Dan komen de verkiezingen van nieuwe PEN-centra aan bod. Er zijn initiatieven om in Haïti een PEN-centrum op te richten. PEN Estonia maakt een doorstart, en werkt nu samen met de Finse PEN. Op dit moment zijn ze druk bezig met de vorming van committees. De Central-Asian PEN Centre en het Kazachstan PEN centre hebben problemen met het opnieuw activeren van de centra. Er is een voorstel voor het vormen van een onafhankelijk North-Korean PEN centre. De Griekse PEN maakt een doorstart. De belangrijkste bijdrage van de Griekse vertegenwoordiger behelst een betoog dat het land Macedonië ten onrechte de naam ‘Macedonië’ voert, wat uiteraard reacties van de Macedonische PEN oproept. Johan Ralston Saul beëindigt deze discussie door te stellen dat iedereen het recht heeft zijn eigen naam te kiezen. Het Somalische PEN-centre groeit. Dan is er nog het Occitaanse PEN centre, dat wordt geaccepteerd als nieuw centrum met als belangrijk argument dat de eerste troubadours hun poëzie al in het Occitaans (ook wel Provençaals genoemd) schreven.
Ondertussen uiten verschillende delegaties, waaronder de Nederlandse, hun lichte bezorgdheid over de versnippering. Is het wel de bedoeling en is het verstandig om eindeloos door te gaan met de vorming van nieuwe centra, terwijl toch verondersteld mag worden dat binnen een land, in het algemeen, een PEN-centrum in staat zou moeten zijn de verschillende (taal)groepen te representeren? Dit geldt te meer daar ze hun steun toegezegd hebben voor het Girona Manifest waarin juist het belang van linguïstische diversiteit, dus ook van literatuur in minderheidstalen, wordt benadrukt.
Ook de uitgedeelde resoluties van het WfPC leiden, hoe begrijpelijk sommige van de resoluties mogen zijn, tot (in ieder geval onze) ergernis. Desondanks worden de meeste aangenomen. Als we de zoveelste algemene resolutie betreffende Koerdistan bekritiseren (niet één keer vallen begrippen als schrijver, boek of literatuur), geeft het overgrote deel van de vergadering ons de indruk dat we zeer politiek incorrect bezig zijn. Veel van de resoluties van het WfPC zijn een abstractere, en ook veel politiekere hertaling van de zinniger resoluties van het WiPC. Waar het WfPC in Bled in 2011 bestaansrecht bewees omdat er binnen dit committee veel aandacht is voor de ontwikkelingen in het veld, de omgang met en de positie van literatuur en het vrije woord (minder met het accent op de individuele [vervolgde ] auteur en meer op de positie van het geschrevene, waarmee ook aandacht gaat naar de economisering van de literatuur en de onzichtbare (markt)censuur), doet ze hier dunnetjes de VN na, maar dan zonder de positie en de macht. Het vreet tijd, levert niets op en loopt, bij kritiek op de algemeenheid of de te politieke teneur van een resolutie opmerkingen en vragen op als: ‘ben je dan niet voor vrede?’ of ‘maar het gaat toch om mensenrechten?’. Waar de resoluties van het WiPC altijd scherp, helder, zinnig en precies zijn, wordt de mogelijkheid tot het indienen van (algemene) resoluties door vele centra en committees aangegrepen om de eigen politieke belangen en inzichten door te drukken. Kortom, door VN’tje te spelen.
Een resolutie van het Schotse PEN-centrum, waarin kritiek doorklinkt op het functioneren van de Board en een voorstel wordt gedaan om de voorzitter van het WiPC een plaats te gunnen in de Board, wordt met enige wrevel doorgenomen. Het is volstrekt onduidelijk wat er met deze resolutie gebeurt, omat er chaos is in de zaal. We concluderen dat de resolutie vermoedelijk gepasseerd is, als ‘aanbeveling’. Ook doet het Schotse PEN-centrum de aanbeveling om ter gelegenheid van het aanstaande jubileum van International PEN (90 jaar) extra activiteiten in te lassen.
Het voorstel om Sarajevo’s kandidatuur als Culturele Hoofdstad van Europa te ondersteunen wordt aangenomen.

Het volgende punt, de sluiting van centra, is dit keer niet aan de orde.
De tijd begint te dringen en de volgende agendapunten worden nu met enige haast door de vergadering gejaagd, maar elke voortvarendheid op dit gebied wordt ongedaan gemaakt omdat er onderbrekingen blijven komen. Het ene na het andere centrum wil zijn of haar zegje doen, wat ook wel begrijpelijk is, omdat deze assembly-bijeenkomsten voor sommige delegaties ook de enige plek vertegenwoordigen waar ze hun verhaal in alle openheid kunnen houden. Toch zou je willen dat ‘de wandelgangen’ meer gebruikt werden.
Voor toekomstige regionale conferenties wordt er door veel centra gelukkig gewezen op de websites, maar sommige sprekers vinden het toch nodig om zo’n toekomstige deelconferentie zeer uitgebreid toe te lichten.
We komen nu echt krap in de tijd te zitten. Er vindt nog een wervende en vrolijk stemmende Powerpoint-presentatie plaats van het volgende (het 78e) congres, in Seoul, van 9 sept-16 sept 2012.
Als de voorzitter de vergadering gesloten heeft, springt er nog een gedelegeerde op die een enorm verhaal begint af te steken. Ze wordt niet onderbroken. De ergernis neemt toe en verschillende delegaties, waaronder de Nederlandse, verlaten nu luid zuchtend de zaal.
Daar trekt ook het Vlaamse PEN-centrum de conclusie dat het er – qua vergadertechniek – beroerd aan toe gaat in de assembly – en hoe vreselijk jammer dit is, omdat er veel meer gedaan zou kunnen worden als deze vergaderingen efficiënter geleid zouden worden.
De conclusie, die niet in de vergadering getrokken wordt, maar daarbuiten, is dat het altijd zinnig en nuttig is om te horen van de werkzaamheden en bevindingen van het WiPC, zoals het ook zinnig is om op de hoogte gesteld te worden van recente ontwikkelingen binnen de PEN. Het slepende agendapunt: Hoe gaat PEN International de toekomst in, komt echter nooit werkelijk op een constructieve manier aan bod.