Verslag 77ste congres PEN International (3)
‘Finish that story. You are old fashion, like hippies. Let’s look into the future’
Debat over vrije expressie in de Balkanstaten (12 september 2011)
door: Job Degenaar
Een opmerkelijk standpunt nam Egypte in toen gevraagd werd wat de wereld kon doen m.b.t. de mensenrechten na de recente omwenteling. ‘Don’t send money. We need a pause’ was het antwoord. Egypte wilde kennis en ervaring opdoen en onderzoeken wat de uitdagingen en gevaren zijn bij de vrijheid van meningsuiting.
Deze statement is uitgangspunt van het te voeren debat. Aanwezig zijn enkele journalisten en programmamakers, onder wie een radioreporter, Sacha Mircowiz, die ten tijde van de Bosnisch-Servische oorlog vanuit Amsterdam doorging met zijn uitzendingen.
Tijdens het bewind van Slobodan Milosovic werden de media gebruikt voor politiek en oorlog. De media waren bedoeld voor de gewone mensen die achter de regering stonden en waren zeker niet onafhankelijk. Internet en andere sociale media waren nog lang niet zo ver ontwikkeld dat ze een rol van belang speelden. Nu de brandhaarden goeddeels gedoofd lijken en Boris Tadic (die het congres officieel opende) president is, is de situatie veranderd. De economie, die ook in de Balkanlanden verslechterd is, bepaalt nu de media. De televisie en de geschreven media zijn vooral vervlakt tot entertainment. De kranten zijn, gechargeerd gezegd, ‘tabloids’ geworden.
Censuur lijkt afwezig en destijds heikele onderwerpen zoals Gay Pride en nationale en politieke minderheden kunnen gewoon besproken worden, maar marktcensuur en daaraan gekoppelde zelfcensuur bepalen voor een groot deel de journalistieke items. Een radiozender of krant wordt financieel niet meer gesteund met inkomsten uit advertenties zodra deze kritisch gaat berichten over bedrijven en instanties. Het zeer winstgevende Aqua Gala-bronwater van de Delta-company is bijvoorbeeld grotendeels in handen van de overheid. Zodra de overheid bekritiseerd wordt, loopt de krant of zender het gevaar dat advertenties stopgezet worden. Het lijkt erop dat de tendens is dat de Serven liever niet willen terugblikken, alleen praktisch willen overleven, hoewel er op internet nog altijd veel hate-speech is tussen bijvoorbeeld Albanezen en Serven. Internet heeft meer schaduwkanten: politici hebben een team van mensen achter zich die commentaar sturen naar websites over politieke kwesties. Sovjet-propaganda wordt daarbij niet geweigerd. Veel commentaar levert veel bezoekers op, maar kan ook een verlies betekenen aan geloofwaardigheid en morele waardigheid. Vanaf 2008 was er een crisis door o.m. de arrestatie van Mladic en, drie jaar later, Karadjic. Voor een korte tijd leefde de oorlogsherinneringen op met gewelddadige acties zoals het in brand steken van de Amerikanse ambassade: patriottische gevoelens die toen ook de media domineerden.
Geconcludeerd wordt dat veel oorlogsmisdadigers en bendes nog vrij rondlopen, maar dat slechts weinigen daarmee zitten: iedereen loopt rond in dezelfde (economische) modder en voelt zich nu Europeaan: ‘Finish that story. You are old fashion, like hippies. Let’s look into the future’ is de teneur.
Overigens, en dat is een zeer positieve ontwikkeling, werken de PEN-centra in Voormalig Yoegoslavië (Slovenië, Bosnië-Herzegowina, Macedonië, Albanië, Kroatië, Servië en Montenegro) inmiddels weer intensief met elkaar samen. Daarbij sluit ook een opmerking aan van president Boris Tadic. In de wandelgangen na afloop van de officiële opening van het congres zei hij dat hij zich schaamde omdat hij alleen de Servische PEN in zijn toespraak bedankt had.
Dissident in Servië
Onbesproken blijft een opmerkelijk ander geluid, dat niet via de geijkte kanalen te horen is, maar via de receptie van het hotel wordt overhandigd aan de congresgangers wordt: een ‘open brief aan John Ralston Saul, voorzitter van PEN International’, afkomstig van de Servische schrijver Miroslav Cera Mihailovic. Deze schrijft daarin dat hij op wrede wijze politiek gelyncht wordt nadat hij een voorstelling uitbracht, genaamd ‘Small Pictures from Lipsandria’ (Stervend land, stervende Stad) en satirische poëzie met dezelfde titel. Hij vraagt het congres om hulp. Al drie jaar, schrijft hij, wordt hij door de autoriteiten verbaal bestookt, wordt zijn familie openlijk bedreigd en worden zijn persoonlijke eigendommen kapot gemaakt. Meer dan 200 Servische schrijvers en intellectuelen tekenden zijn ‘Appeal for understanding’, die onder meer aan Boris Tadic werd bezorgd. De Servische autoriteiten verwierpen echter de aanklachten en minimaliseerden alles. De auteur vraagt PEN International om een verklaring waarin wordt gevraagd deze razzia te stoppen en de fundamentele mensenrechten te garanderen, evenals de persoonlijke veiligheid van hem en alle anderen die in dezelfde situatie verkeren.