Speech bij Oxfam Novib/PEN awards

Speech bij de bekendmaking van de Oxfam Novib/PEN awards en de uitreiking aan Chi Dang op 18 november 2009 in Den Haag

Paul Rosenmöller

Sinds de Franse revolutie gelden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit als ijkpunten van een democratie. Dat die trits het zo lang heeft vol gehouden, betekent echter niet dat er sindsdien niets is veranderd. Liberté, egalité et fraternité zijn geen statische begrippen. Hun betekenis past zich voortdurend aan aan de actualiteit. Ze blijken uiterst gevoelig voor de tijdgeest. Zo betekent ‘solidariteit’ binnen een min of meer gesloten nationale gemeenschap duidelijk iets heel anders dan solidariteit in een samenleving die is opengebroken door mondiale migratiebewegingen. Een mooi gevoel van broederschap voelen opkomen bij het bestellen van Kinderzegels bij je buurmeisje is nog wel wat anders dan je het lot aantrekken van een vrouw in een burka.

En zo is het ook met de vrijheid van expressie, of liever nog de vrijheid van het geschreven woord, het centrale thema van deze avond. Voltaire kon zich nog vóór het uitbreken van de Franse revolutie zijn beroemde oneliner permitteren:
Ik vind uw ideeën volstrekt weerzinwekkend, maar ik ben bereid mijn leven te riskeren voor uw vrijheid die te uiten‘.
Dergelijke grote woorden lijken niet meer van deze tijd. Ze behelzen niet langer een metafoor, maar een realiteit, zoals is te zien aan de discussies over het recht op beledigen. Het aantal taboes lijkt onder invloed van globalisering te zijn toegenomen. De vrijheid van expressie komt in het nauw op basis van argumenten als schending van de openbare orde, of dreiging van ontwrichting van de samenleving door geweld. Wij lijken ons tegenwoordig al gelukkig te moeten prijzen als er plaats is voor een meerstemmige en open dialoog, gepaard aan een beschaafde uitwisseling van kritiek over en weer.

Vrijheid van expressie houdt niet alleen in dat je in principe vrijwel alles mag beweren, maar ook dat er vrije toegang is tot de bronnen waarop mensen hun al dan niet afwijkende of tegenstrijdige meningen baseren. In dat verband vraagt allereerst de kwaliteit, of liever de pluriformiteit, van de pers onze aandacht. De constatering dat steeds meer artikelen door minder journalisten worden geschreven en er steeds meer van elkaar wordt overgeschreven, is daarbij een punt van bijzondere aandacht.

Veel mensen verlaten zich echter niet alleen op de pers, maar gaan zelf op het internet op zoek naar feiten. Het is helaas maar al te zeer de vraag in hoeverre ze daar vinden wat ze zoeken. Cruciale onderdelen van de wereldwijde digitale infrastructuur worden immers gedomineerd door commerciële partijen. Providers bepalen welke informatie wel of niet kan worden gevonden. Onafhankelijke zoekmachines zijn er nauwelijks. Het is dan ook onzeker in hoeverre we werkelijk toegang krijgen tot alle relevante beschikbare gegevens als we een zoekterm hebben ingetikt. Het is een paradox dat dankzij de technologie meer informatie dan ooit beschikbaar is, maar dat diezelfde technologie informatie ontoegankelijk kan maken, of slechts voor beperkt gebruik beschikbaar kan stellen.

Zoekmachines als Google en Yahoo passen in landen als China, Cuba en Iran zelfcensuur toe. Het Europese Parlement en het Amerikaanse Congres besloten in juli 2008 hiertegen samen op te treden door middel van wetgeving om zoekmachines sancties op te leggen bij het plegen van zelfcensuur. Het voorstel behelsde ook het verbod aan zoekmachines om persoonlijke gegevens te verstrekken aan censurerende overheden. Want waar we dankzij de globalisering via het internet ook met de neus op worden gedrukt, zijn de alarmerende verschillen in de vrijheid van expressie. Waar in het ene land nauwelijks niemand van opkijkt, bijvoorbeeld een gedicht, artikel of een blog een waarin gedrag van een hoogwaardigheidsbekleder wordt bekritiseerd, is elders reden tot doodstraf of jarenlange opsluiting.

Globalisering heeft ook het werk van de PEN en met name van het PEN Emergency Fund veranderd. Toen Bob den Doolaard er bijna 50 jaar geleden mee begon, was de focus vooral gericht op literaire schrijvers in Oostbloklanden die honger leden omdat zijn geen boek of bundel meer kregen uitgegeven en evenmin kans hadden op een behoorlijke baan. Tegenwoordig zijn het vooral journalisten, met inbegrip van bloggers, uit verschillende derde wereldlanden die gevangen zijn genomen, of op de vlucht zijn geslagen om aan opsluiting te ontkomen. Vervolgd door machthebbers die het openbare debat niet aandurven.

Het PEN Emergency Fund vertaalt een van de kernwaarden uit het begin van mijn verhaal, de solidariteit of broederschap, door een helpende hand te bieden aan collega-auteurs die in acute problemen zijn gekomen als gevolg van wat zij hebben geschreven. Meestal een bescheiden bedrag, bijvoorbeeld voor vliegtickets als je hals over kop je land uit moet vluchten. Of om een medische behandeling te kunnen betalen na te zijn gemarteld. Of voor juridische bijstand om je te verweren tegen valse beschuldigingen.

Bij het werk van het Emergency Fund, dat mede mogelijk wordt gemaakt door de genereuze steun van Oxfam Novib, komen ook steeds mensen naar voren die niet zozeer in acute nood verkeren, maar die wel te lijden hebben onder de onderdrukking van het vrije woord. En zich onder die omstandigheden bovendien vaak bijzonder nuttig maken voor anderen. Zij verdienen als aanmoediging, als teken van erkentelijkheid en als morele steun de Oxfam Novib/PEN-awards, waarvan er ook dit jaar vijf worden toegekend in de vorm van een oorkonde en een bedrag van € 2.500.

1. Het is mij een eer om als eerste prijswinnaar bekend te maken de Iraans-Canadese journalist Maziar Bahari. U herinnert zich de tv-beelden waarschijnlijk nog wel. De verkiezingen in Iran gingen gepaard met massale, groengetinte betogingen. Gevolgd door hard optreden van de overheid. Na de verkiezingen werden vele journalisten gearresteerd, onder wie Maziar Bahari. Na vier maanden cel zonder enige officiële ten laste legging, is hij 23 oktober j.l. vrijgelaten. De 41-jarige Maziar Bahari is correspondent van het Amerikaanse weekblad Newsweek. De afgelopen tien jaar woonde en werkte hij in Teheran. Sinds 2003 maakt Maziar Bahari films in Iran, met alle risico’s voor zijn veiligheid. Zijn documentaires en geschriften geven een diepgaand inzicht in het huidige Iran. Hij wordt geprezen als een van de meeste getalenteerde en moedigste journalisten van zijn generatie.

2. Bij de vreedzame val van de Georgische president Sjevardnadze speelden het zogeheten Civic Disobedience Committee en het Theater for Change een vooraanstaande rol. Geestelijk vader van de beide deelnemers aan de ‘Rozenrevolutie‘ van 2003 was de schrijver Irakli Kakabadze. Ook de nieuwe machthebbers konden rekenen op Kakabadzes kritiek als er mensenrechten of democratische principes werden geschonden. Dit kwam hem in 2006 op vier arrestaties te staan. Ook mishandelingen waarvan de daders onbekend bleven, waren zijn deel. Momenteel woont en werkt hij in ballingschap in de Verenigde Staten, onder andere als adjunct-professor Conflictresolutie. De veertigjarige Irakli Kakabadze is een van de meest vooraanstaande Georgische schrijvers. Als een van de eersten schreef hij over drugsverslaving en geweld. Zelf zegt hij: “Ongewapend vechten voor rechtvaardigheid is een prachtige maar tegelijkertijd angstaanjagende ervaring.”

3. In januari van dit jaar kwam op gewelddadige wijze een einde aan het leven van de hoofdredacteur van het Sri Lakaanse dagblad de Sunday Leader. Zijn weduwe Sonali Samarasighe was tot dat moment redacteur bij dezelfde krant. De Sunday Leader volgt de overheid kritisch. Het publiceren van tegendraads politiek nieuws wordt niet geschuwd. De gevolgen zijn niet uitgebleven. In 2008 is het kantoor aangevallen en het interieur vernietigd. Het personeel wordt al enkele jaren bedreigd. En dan wordt de hoofdredacteur vermoord. De bedreigingen tegen Samarasinghe gaan na de dood van haar man gewoon door. Een verzoek om politiebescherming vindt geen gehoor. Daarom woont Sonali Samarasighe nu buiten Sri Lanka. Voor haar onderzoekjournalistiek ontving zij nationale en internationale prijzen. Sonali: “Ik ken maar één missie. Ik moet voortzetten waar mijn man voor vocht. Zijn dood mag niet vergeefs zijn.” De award die haar vandaag ten deel valt, is vooral een signaal van internationale bijval bij dat streven.

4. “Lafaard, leugenaar, zwijn en professioneel lasteraar”. Deze ‘complimenten’ zijn afkomstig van de president van Colombia, Álvaro Uribe. Ze zijn gericht aan het adres van Daniel Coronell. Coronell had in 2007 geschreven over vermeende banden tussen Uribe en drugshandelaar Pablo Escobar. Ook dit jaar ligt Coronell onder vuur. Er is een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd omdat hij verband heeft gelegd tussen een zakenman en drugshandel. Ook staat hij vermeld in uitgelekte staatsdocumenten die oproepen tot vervolging van veertien journalisten en acht persagentschappen. Daniel Coronell is columnist van het blad Semana en de krant El Espectador. Ook is hij redacteur van een televisienetwerk in Colombia. Wegens doodsbedreigingen woont hij inmiddels in de Verenigde Staten. Natuurlijk kan de award die hem vandaag ten deel valt de scheldpartijen en bedreigingen niet goed maken. Hopelijk heeft hij er wel wat aan als een teken van bewondering voor zijn moed en van solidariteit met zijn verblijf in ballingschap.

De vier laureaten die tot dusverre aan bod zijn gekomen, moeten het doen met een oorkonde en een cheque via de post. Het doet mij een bijzonder genoegen en het is mij een grote eer de vijfde ‘prijswinnares’ persoonlijk de hand te mogen drukken en de bijbehorende documenten in persoon te mogen overhandigen.

5. De Vietnamese auteur Chi Dang staat op de zwarte lijst. Te veel naar de zin van de overheid zet zij zich in voor mensenrechten en vrijheid van meningsuiting. Zij mag haar land, dat zij jaren geleden als bootvluchtelinge verliet, niet meer in. Na haar vlucht heeft Chi Dang enige tijd doorgebracht in een vluchtelingenkamp in Maleisië. Sinds 1980 woont ze in Canada. Van daaruit zet zij als schrijver, journalist en mensenrechtenactivist haar werk voort.
Chi Dang heeft meer dan 200 artikelen geschreven over mensenrechtenkwesties in Vietnam. Haar bereik is groot. Haar werk wordt gepubliceerd en gekopieerd in jongerenbladen, op internet, in kranten, bladen en radioprogramma’s. Ze publiceert niet alleen in Canada, maar ook in Australië, de Verenigde Staten, Europa, Azië en – nog steeds – Vietnam. Zij is medeoprichter van het Free Journalist Network in Vietnam. Ook richtte ze een stichting op tegen mensenhandel, prostitutie en geweld tegen vrouwen en kinderen in de Mekong.

Chi Dang hield in haar eentje een sit down staking voor het gebouw van de Verenigde Naties om aandacht voor de mensenrechtensituatie in Vietnam te vragen. Want Vietnam lijkt nog maar al te vaak op een land waar de internationale gemeenschap zich voor schaamt; waar men liever maar niet al te scherp naar kijkt omdat we met zijn allen zoveel boter op ons hoofd hebben als het om Vietnam gaat. Oxfam/Novib en PEN willen met de award vooral uitdrukken dat Chi niet alleen staat. Dat we haar bewonderen voor en steunen in haar onvermoeibare strijd voor een leefbaar Vietnam, waar ook ruimte is voor opvattingen en meningen die afwijken van hetgeen via de officiële kanalen worden verkondigd.