Interview met Jana Beranová

Foto Jana BeranoIk wens je een tafel
Om brieven te schrijven
Ik wens je een thuis
Om blij hier te blijven.

Jana Beranová

Op een namiddag in maart, donkere wolken, weinig licht, bezoek ik Jana Beranová (2 mei 1932). Zij is bekend als dichter en vertaler van o.a. het werk van Milan Kundera. Later in het gesprek corrigeert ze me wanneer ik zijn naam noem.
‘Iedereen hier spreekt het verkeerd uit. Je zegt: “Kùndera”. In het Tsjechisch ligt de klemtoon op de eerste lettergreep.’

Al vijfenveertig jaar woont Jana in het Rotterdamse huis waarover zij besloten heeft het na te laten aan ICORN, het internationale netwerk voor vluchtelingen dat tijdelijk onderdak en een vluchtplek biedt aan schrijvers die door hun werk gevaar lopen. De Rotterdamse Stichting Verhalenhuis Belvédère krijgt het beheer over de woning.
Het huis is destijds in guldens gekocht en langzaam maar zeker opgeknapt. De volle boekenkast, de posters met dichtregels van haar hand aan de muur en het decorstuk uit het toneelstuk De Weense buitenverblijven dat tegen het plafond is aangebracht, tonen een vol en aan kunst gewijd leven. Jaarlijks stelt zij in september het huis open als huismuseum.
Jana vertelt dat de gemeente Rotterdam heeft geprobeerd om haar en haar vriend uit het huis te krijgen om het te slopen. Met succes hebben ze zich tegen deze plannen verzet. Nu is het huis de sloopgrens. Ernaast nieuwbouw.

‘Waarom heeft u besloten uw huis aan ICORN na te laten zodat het beschikbaar zou komen voor gevluchte schrijvers?’
‘Ik weet wat ontheemd zijn betekent,’ zegt Jana, ‘je hebt het gevoel dat je nergens thuishoort. Je neemt geen afscheid want je vertelt niemand dat je weggaat. Je laat je spullen achter. Het eerste dat je mist is school. Daarna pas komen andere dingen.’
Er staan kaarten met dichtregels in de kast. Ze vangt mijn blik op. Ik sta op en loop ernaartoe om ze te bekijken.
‘Die kaarten heb ik zelf gedrukt, op een echte Victoria drukpers,’ ze staat naast me, met haar rechtervoet maakt zij een beweging alsof ze een pedaal indrukt dat herhaalt ze een aantal keren, ze straalt, ‘een zwaar ding. Hij kon niet hier staan; dan was hij zeker door de vloer gezakt. Hij stond bij een vriend van me. Volgens mij heb ik er nog een paar. Welke vind je de mooiste?’
Ik wijs de kaart met deze tekst aan: ‘elke keer als ik tegen de lamp loop neem ik een stukje licht mee’. Uit een koffer komt de kaart tevoorschijn, ik krijg deze en nog een aantal andere. ‘Handprinted & copyright bij Jana Beranová Rotterdam’ staat in kleine letters achterop. Ze vertelt dat in Tsjechië vaak echte etsen in boeken worden opgenomen.
Jana heeft van 1998 tot 2004 in het bestuur van PEN Nederland gezeten. Zij hield zich voornamelijk bezig met WIPC. Ze correspondeerde destijds voor de vrijlating van Aung San Suu Kyi.

‘Wat betekent PEN voor u?’
‘PEN staat voor vrijheid en openheid.’

Ik vraag haar naar haar vlucht uit communistisch Tsjecho-Slowakije.
‘Ik woonde Praag. Mijn ouders besloten te vluchten. Alleen mijn moeder’s ouders waren op de hoogte van ons vertrek.We liepen de bergen in alsof we een dagtocht gingen maken, met alleen een kleine rugzak bij ons. We hebben een dag en een nacht gelopen. Ik was bang en ik was moe.
Mijn ouders kenden de bergen omdat ze er ’s winters skieden. Bij het afdalen aan de andere kant was het moeilijk te bepalen of het dal waar we in uit kwamen net wel of net niet in Duitsland lag; gelukkig kwamen we in Duitsland terecht. Ik verbleef met mijn ouders in een vluchtelingenkamp. Er werd geregeld dat ik naar een Engelse kostschool kon.’
In Engeland voelde ze zich ontheemd, weer dat woord, ‘je bent uit je doen.’
Ze leerde er behalve de taal, doperwten met een vork eten. Ze haalde haar eindexamen en kwam naar Nederland waar ze economie in Rotterdam studeerde.
‘Nederland was stukken vrijer,’ zegt ze. Ze vergelijkt de boarding school met een ‘gevangenisje’ maar spreekt haar waardering uit over de gastvrijheid van de Engelsen.

Ze biedt me een glas Becherovka, Tsjechische likeur, aan. We proosten.
‘Het weggaan is te vergelijken met iemand wiens huis is verbrand, die spullen zal je nooit meer terugzien. Misschien dat ik het daarom zo prettig vind dat mijn spullen hier bij elkaar blijven.’

 

Sophie Zijlstra

Voorzitter PEN Nederland (sinds 28 april 2021)

 

Foto door Liesbeth Kuipers