In Memoriam PEN-leden 2024-2025

Nannie Kuiper (1939 – 2025)

Onlangs, op 2 juni 2025 overleed kinderboekenschrijver Nannie Kuiper. Ze is 86 jaar geworden.  Ze schreef, vanaf 1973, gedichten en verhalen voor kinderen, van peuters tot pubers, maar toch vooral poëzie. In 1982 kreeg ze de Gouden Griffel voor De eend op de pot, met nu heerlijk retro aandoende illustraties van Dagmar Stam. Het zijn verhalende versjes, met rijm, over zindelijk worden, maar vooral over de emoties de hoofdpersonen. Mijn eigen kinderen konden er geen genoeg van krijgen. Nog altijd wordt het boek bewaard in vele kinderkamers, omdat generaties ouders het bewaarden.

Nannie Kuiper was pedagoog, ze gaf adviezen aan ouders en leraren , maar gaandeweg koos ze voor het schrijven. Haar hele schrijversleven lang kwam ze op scholen, om voor te lezen uit haar werk, maar vooral om met kinderen te praten over wat hen bezighield.

De gedichten van Nannie Kuipers zijn, voor welke leeftijdsgroep dan ook, altijd helder en begrijpelijk en  niet per se vernieuwend van vorm: altijd rijm, korte zinnetjes, een stevig ritme en veel herhaling. Ze  zijn altijd geschreven uit het perspectief van een kind, dat ergens tegenop ziet, wordt uitgelachen, bang is, verliefd of blij. Het zijn bemoedigende gedachten, die kinderen aanmoedigen hun eigen weg te gaan, ook al wijken ze af van de anderen. Belkende boeken van haar zijn Soms zie ik 1000 lichtjes, Barend en Ik doe het lekker toch en Verliefd verlangen.

Op een muur in Groenlo, in geboortestreek van Nannie Kuiper, staat dit gedicht van haar; het zal de tijd nog wel even trotseren.

Tussen boven en beneden

tussen boven en beneden
is een trap met dertien treden
en een wereld van verschil

boven doe ik wat ik wil

maar benedenhou ik me het liefst
een beetje stil

– Aleid Truijens


 

Piet Calis (1936 – 2024)

Begin oktober 2024 overleed schrijver en literatuurhistoricus Piet Calis.

Schrijvers die nog nooit iets van hem hebben gelezen, kennen hem doorgaans wel, als de ‘veteraan van het Boekenbal’. Zelden ontbrak hij op dat feest; tot diep in de nacht zwierde hij onvermoeibaar over de dansvloer. Hij hield van literatuur, van dansen en van vrouwen in prachtige jurken, vertelde hij glunderend, en op het Bal kwamen die drie samen.

Ook mensen die zelden (nog) een boek lezen, zullen zijn naam kennen. Calis was de auteur van twee tot op heden veel gebruikte schoolboeken over Nederlandse literatuurgeschiedenis, Het spel en de knikkersOnze literatuur tot 1916 en Onze literatuur vanaf 1916. Met die twee boeken behoort hij tot de best gelezen en best verkochte auteurs in Nederland.

Hij was een katholieke jongen uit het Gooise dorp Laren, die in 1954 Nederlands ging studeren in Utrecht. Hij was meteen bezeten van de Nederlandse literatuur, vertelde hij later graag, en hij dichte zelf ook. Maar zijn grootste talent bleek te liggen in het aanstekelijk schrijven óver literatuur, vooral die uit zijn eigen jonge jaren, de dichters en schrijver van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Hij schreef over hen een serie van drie leesbare en erudiete boeken: Het ondergronds verwachten – Over schrijvers en tijdschriften tussen 1941 en 1945 (1989), Speeltuin van de Titaantjes – Over schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948 (1993) en Het elektrisch bestaan – Over schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951 (2001) In Venus in een minirok (2010) schreef Calis over seks in de literatuur.

Calis verkeerde graag onder schrijvers, die hij ook interviewde of portretteerde voor tijdschriften. Hij kon smeuïg over die ontmoetingen vertellen, en ze boden stof voor bundels met zijn literaire herinneringen.

Kroon op Calis’ werk was de biografie Vondel – Het verhaal van zijn leven (1587-1679). Voor velen was het verrassend dat hij geen Vijftiger-dichter, maar een dichter van vier eeuwen terug als onderwerp koos. Maar ook in deze dichter – een katholiek zoals hij, die net al hij woonde en werkte in het centrum van Amsterdam – verplaatste hij zich met huid en haar. Bij Calis wordt Vondel een levend mens, bijna aanraakbaar. ‘Wat vind je eigenlijk van die man? Zou je verliefd op hem kunnen worden?’ vroeg hij mij toen ik hem in 2008 interviewde over zijn Vondel-biografie. De vraag tekent hem: in de literatuur ging het altijd over de mens, en de liefde.

– Aleid Truijens