Een journalist in Turkije zwijgt ook achter de tralies
De zaal van het Çağlayan-gerechtsgebouw in Istanbul is op maandagmorgen 15 april afgeladen met nationale en internationale waarnemers – waaronder PEN Nederland en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ).
Het is de elfde zittingsdag in het proces tegen de Turkse journalist Erol Önderoğlu. Zijn ´vergrijp´ is dat hij zich, net als 55 andere Turkse journalisten, in naam van de persvrijheid voor één dag symbolisch verbond met de pro-Koerdische krant Özgür Gündem. Het dagblad werd desondanks in augustus 2016 op last van de Turkse overheid gesloten. Zijn rechtszaak werd opnieuw uitgesteld, nu tot 17 juli, maar nog altijd hangt hem een gevangenisstraf van ruim 14 jaar boven het hoofd voor het maken van propaganda voor een terreurorganisatie, de gewapende Koerdische beweging PKK.
De dag erna, op 16 april, reisde ik naar de vrouwengevangenis Bakirköy eveneens in het Europese deel van Istanbul om ook de journaliste, columniste en uitgever Ayşe Düzkan een hart onder de riem te steken. Ze zit daar sinds eind januari een straf uit van 18 maanden omdat ze, net als Önderoğu, deel uitmaakte van de solidariteitsactie met Özgür Gündem. Over haar verblijf in de cel zou Düzkan per brief onregelmatig berichten aan PEN Nederland. Zo hoopten we een gezicht te geven aan de groeiende groep schrijvers en journalisten in Turkije, die hun dagen noodgedwongen achter de tralies moeten slijten.
Ik wist dat ik niet zou worden toegelaten tot de wekelijkse bezoekmogelijkheid in de gevangenis. Die is enkel toegankelijk voor een handjevol vrienden en familieleden. Maar het was op een onbestemde manier belangrijk om met eigen ogen de gevangenispoort te aanschouwen waardoor Düzkan was verdwenen. Die materiële scheidslijn tussen het vrije en het onvrije leven.
Te midden van kettingrokende familieleden en vrienden van andere gevangenen die in een later bezoekblok naar binnen mochten, wachtte ik in een sober theetentje tegenover de ingang van de vrouwengevangenis tot haar dochter Haziran Düzkan weer naar buiten kwam. Ze herhaalde wat één van de advocaten van haar moeder, Özcan Kiliꞔ, me de dag eerder ook al vertelde: Eerst werden de brieven die ze schreef maar mondjesmaat, deels weggelakt en met veel vertraging, door de gevangenisautoriteiten op de post gedaan. En inmiddels is wel zoveel duidelijk dat, wil ze haar kans niet verspelen om binnenkort naar een half open gevangenis te worden overgeplaatst, ze over haar leven achter de tralies in Bakirköy niet al teveel moet prijsgeven.
Düzkan moet dan ook noodgedwongen terugkomen op haar eerdere belofte om haar gevangenisbestaan voor ons te ontsluiten. Dat wrange inkijkje in de hoge prijs die zij, en vele anderen, betaalt voor haar strijd voor een onafhankelijke en pluriforme pers in Turkije. De afspraak is dat we opnieuw contact met haar zoeken zodra ze naar een half open huis van bewaring in de seculiere stad Eskisehir wordt overgeplaatst. Ze mag dan een deel van de dag buiten de gevangenis doorbrengen. Haar dochter Haziran heeft daar al een huurappartement voor haar op het oog.
Froukje Santing
Bestuurslid PEN
Ook schreef ik erover in de rubriek In de Wereld van De Groene Amsterdammer.