Bijeenkomst van het ‘Translations & Linguistic Rights Committee’
Tokio, maandag 27 september 2010
René Appel
Vooraf
Aanwezig waren de voorzitter van het comité en (in wisselend gezelschap) ongeveer tien personen. Sommigen meldden dat ze niet de eigenlijke vertegenwoordiger van hun centrum waren in dit comité, maar dat er geen geld beschikbaar was voor die vertegenwoordiger om naar Tokio te reizen. Dat maakte de discussies ook nogal ongericht. Bovendien: er kwamen mensen bij, er gingen mensen weer weg, wat de vergaderinhoud (en –discipline) niet ten goede kwam. Enkele aanwezigen leken er vooral te zitten om het persoonlijk belang (Bangladesh) of het eigen belang van het centrum (Koerdistan) te vertegenwoordigen.
Hieronder volgt hetgeen er werd besproken.
1. Notulen van de vergadering van het Comité in Barcelona (juni 16-18 in Barcelona; na zo’n betrekkelijk recente bijeenkomst in Barcelona is het des te begrijpelijker dat deze bijeenkomst in Tokio op weinig belangstelling kon rekenen). Uit de notulen valt op te maken dat het belangrijkste onderwerp van gesprek was de mogelijkheden van schrijvers in minderheidstalen om werk gepubliceerd te krijgen, maar vooral ook de positie van bedreigde minderheidstalen in het algemeen. Maar uit de notulen blijkt ook dat men meer algemene politieke issues niet uit de weg gaat. Er werd bijvoorbeeld een resolutie over Tunesië aangenomen (een nieuwe wet die mensen verbiedt om tegenover buitenlandse organisaties of instituties kritiek op Tunesië uit te oefenen), die – voor zover ik dat kon zien – niets met de positie van minderheidstalen te maken heeft.
2. Berichten uit verschillende centra. In het algemeen zijn er twee problemen (en bedenk dat het vaak om ‘kleine talen’ gaat, met dus relatief weinig moedertaalsprekers. Over het algemeen wil men graag twee dingen: (a) dat literatuur in de eigen taal wordt vertaald naar ‘grote talen’ om zo het verspreidingsgebied van de eigen literatuur te vergroten, en (b) dat literatuur geschreven in ‘grote talen’ in de eigen taal wordt vertaald.
Meestal blijkt het een kwestie van geld te zijn, en de voorzitter benadrukt dat het Committee geen geld heeft, en dat het vooral gaat om het bevorderen van contact tussen centra en het leren van elkaars projecten. Wat die projecten dan zijn, werd me niet altijd duidelijk (evenmin als de uitkomsten van de ‘interessante discussies’ waar nogal eens naar werd verwezen), behalve misschien in het geval van de vertegenwoordiger van Zambia. Die vertelde het een en ander over schrijvers die scholen bezochten om locale talen te promoten via verhalen in die talen.
Vanuit Noorwegen wordt nog wel kritiek geuit op International PEN. Londen zou meer moeten doen (via de website met name) aan het bekend maken van subsidiemogelijkheden, beurzen enz. Nu moet eenieder dat maar voor zichzelf uitzoeken.
De vertegenwoordiger van het Gallicisch PEN-centrum bood aan de volgende bijeenkomst van het Committee in Santiago de Compostella te organiseren.
3. Debat over ‘The impact of new technology on the reading habits and culture’.
Dit was een tamelijk teleurstellende discussie, waarin onder meer de volgende, voor dit Committee niet direct relevante onderwerpen de revue passeerden:
– De invloed van digitale teksten (lezen op de computer) op het leesgedrag van jongeren;
– Problemen met copyright i.v.m. internetteksten;
– Veranderingen in het schrijven door het werken op de computer.
De voorzitter leek al blij te zijn als mensen iets in het midden wilden brengen, maar stuurde of leidde de discussie nauwelijks.
Tenslotte ging het nog kort over de mogelijkheden van de nieuwe technologie juist voor schrijvers in ‘kleine talen’. Er werden echter geen nieuwe duidelijke projecten op dit gebied naar voren gebracht.
1. Nieuwe literaire activiteiten.
Hier werden enkele projecten gemeld, met name schrijversfestivals e.d., maar mij was niet duidelijk wat anderen hiermee moesten of konden. Allemaal behoorlijk vrijblijvend of ‘voor de etalage’: kijk eens wat voor mooi festival we hebben georganiseerd.
2. Resoluties
In te dienen resoluties op de plenaire vergadering werden besproken, waarbij weer eens opviel dat zo’n commissie voor sommige groepen (met name uit Koerdistan) een politiek platform is.
Nog een punt van commentaar: Men vindt het geweldig als er steeds meer PEN-centra komen, dus voor elke (minderheids-)taal bij wijze van spreken een eigen centrum. Er kwam bijvoorbeeld aan de orde dat er een plan is om een PEN-centrum voor het Occitaans (ook wel Provençaals genoemd) op te richten, dat plan werd van harte toegejuicht. Zoiets zou hetzelfde zijn als in Nederland een Fries PEN-centrum. Maar in Spanje zijn ook al vier PEN-centra: voor het Spaans, het Catalaans, het Baskisch en het Gallicisch (hoewel er mensen zijn die beweren dat dat niet echt een eigen taal is, maar eerder een dialect van het Spaans). Waarom kan er in Spanje niet één PEN-centrum zijn dat de belangen behartigt van de vier betrokken talen? Ik denk dat een voorstel in die richting niet direct op veel enthousiasme in PEN-kringen kan rekenen.