Afscheid van de Russische literatuur?
Een ingezonden brief van Hans Boland, PEN-lid en gerenommeerd vertaler van Russische literatuur:
In 2014 werd ik door de Russische consul in Den Haag uitgenodigd om in het Kremlin uit handen van Poetin een hoge culturele onderscheiding in ontvangst te komen nemen. Het was kort na de bezetting van de Krim. Ik bedankte voor de eer, uiteraard. In een geruchtmakende open brief motiveerde ik mijn stap met verwijzing naar ‘het gevaar voor de vrede en veiligheid op onze planeet’ dat de Russische president in mijn ogen vormde. Men kan mij dus niet beschuldigen van bijzondere sympathie voor het Russische regime, en ik wou dat ‘de politiek’ maar ook ‘de media’ – en niet te vergeten de Russologen – destijds beter naar me hadden geluisterd.
Mijn collega en vriend Arie van der Ent publiceerde recentelijk een manifest waarin hij bij wijze van privésanctie aankondigde voortaan geen Russische literatuur meer te zullen vertalen. Zelfs Alexandr Poesjkin, het morele ijkpunt van de Russische cultuur, moest het ontgelden. In mijn ogen is dat een erkenning van Poetins gelijk en komt een dergelijke stellingname de uiteindelijke zege van de Oekraïners – waar ik zonder meer in geloof! – niet ten goede.
De sluiting van de Amsterdamse Hermitage, de taboeïsering van Gergiëv en soortgelijke maatregelen op het culturele vlak lijken mij zinnig, dapper en rechtvaardig. Maar tijdens W.O. II bleven de Engelsen terecht dezelfde Bach- en Goethe-adepten als vóór het aantreden van Putler, pardon, Hitler.
De hier volgende brief kreeg ik van een ex-leerlinge van me uit Vologda, een snoezig middeleeuws stadje met een eigen Kremlin en doorsneden door een gelijknamige rivier, in het Hoge Noorden van Rusland. Ik bracht er de eerste zes maanden van 1992 door, de herinneringen eraan behoren tot de mooiste van mijn leven, en mijn hart huilt als ik denk aan de vrienden die ik er maakte. Ik hoop dat dit bericht een bijltjesdag tegen de in onze contreien woonachtige Russen helpt voorkomen:
‘Beste Hans,
Ik schrijf om u te zeggen dat niet iedereen in Rusland de krankzinnige, bloedige slachtpartij ondersteunt die Poetin een “speciale operatie” noemt. Mij, mijn man en mijn dochter Bella drijft het tot razernij dat hij een oorlog is begonnen die op geen enkele manier te rechtvaardigen is en wordt uitgevochten in naam van het volk, dus ook van ons zelf. Het doet ons pijn om te zien wat hij in Oekraïne aanricht en hoe de mensen er worden gedood. Velen van ons, en ook ik persoonlijk, hebben er vrienden en familie. Het vervult ons van wanhoop dat we niets kunnen doen. In de twintig jaar van Poetins regering hebben we gedoogd dat de tiran de wetten zodanig veranderde dat hij zijn handen nu vrij heeft. Zelf hebben wij nooit voor, en altijd tegen deze president en tegen alle “correcties” [op de wet] gestemd. Maar hij bleek iedere keer weer over een meerderheid van stemmen te beschikken. Bella en ik proberen elk miserabel beetje te doen om de oorlog te stoppen. We ondertekenen petities, posten anti-oorlogberichten op internet, naast video’s en foto’s van de oorlog waaruit blijkt dat de bewering als zou Rusland “geen vreedzame doelen bombarderen” berusten op leugens. Helaas ontbreekt het heel veel mensen aan het vermogen om kritisch na te denken, ze kijken tv en geloven de propaganda van het Kremlin. Toch groeit het aantal mensen die wél overstag gaan. Vanaf de eerste oorlogsdag ging men de straat op, om tot de laatste man te worden opgepakt, al stond je daar met bloemen, of met een leeg vel papier, of gewoon met helemaal niets. De activisten houden lijsten bij van arrestanten, op het moment [2 maart] staat de teller op 6500. Mijn man, Igor, zit op zee, en dat maakt het nog deprimerender, omdat we niet weten wanneer hij terugkomt, waar hij heen wordt gestuurd en óf dat ooit gaat gebeuren. Vooralsnog hebben we contact met elkaar.
De buitenlandse sancties die zijn ingesteld en die het land vanwege zijn weerzinwekkende handelen verdient, snoeren ons de keel. Er heerst een voorgevoel dat ons een algehele collapse te wachten staat. We zullen worden afgesneden van de wereld, en als we het al overleven zullen we blijvend zijn getekend als uitschot en agressors. We moeten de schande en de pijn dragen. Voor mensen met een geweten is dat heel moeilijk, maar het is de realiteit.
Ik ken uw positie tegenover de Russische regering – en schaar me daar volledig achter – zodat ik niet weet of u wel bereid bent met ons in contact te blijven, al is het minimaal. Voor alle zekerheid stuur ik u mijn Russische mailadres, want waarschijnlijk stopt Google een dezer dagen met zijn diensten.
Met pijn en veel liefs, Anja, Igor en Bella.’