PEN Nederland wil graag nieuwe leden. Lees hieronder waarom onze ambassadeurs Geert Mak, Aleid Truijens, Eelco Bosch van Rosenthal, Hanna Bervoets en Jana Beranová lid werden – en u aanraden hetzelfde te doen.
Bent u schrijver of journalist en wilt u lid worden? Kijk hier voor meer informatie.
Geert Mak
‘Pen is geen vereniging, het is een bondgenootschap. Van schrijvers, journalisten, van iedereen die leeft in het vrije woord. PEN verdedigt al generaties lang onze belangen, overal ter wereld. Als schrijvers de mond wordt gesnoerd, komt PEN voor ze op. PEN is solidair in armoede, exil en gevangenschap. Bij noodgevallen geeft het PEN Emergency Fund bovendien financiële hulp: tickets worden geregeld, advocaten betaald, gezinnen ondersteund. Dat doet PEN al bijna honderd jaar, grotendeels achter de schermen – want bij PEN telt het resultaat, niet de show.
PEN is een fantastische organisatie. Het is ons internationale bondgenootschap. Daar hoort iedere auteur toch bij?’
Aleid Truijens
‘Wie een tijdje bestuurslid is van PEN Nederland prijst zich gelukkig in Nederland te wonen en, vooral, te werken. Week-in, week-uit belanden er grimmige ‘cases’ in je mailbox. Van schrijvers die gevangen zitten om wat ze hebben geschreven, schrijvers die worden bedreigd door hun regering, schrijvers die moeten onderduiken, schrijvers die hun boeken niet meer kunnen uitgeven en hun toevlucht zoeken tot internet, waar de censors van de overheid hen ook weten te vinden.
In veel landen vereist schrijver of journalist zijn grote moed en onverschrokkenheid. Hier niet. Hier maken we ons druk over de “Sleepwet” en de veiligheid van onze persoonlijke gegevens en teksten – óók belangrijk. Niet de overheid maar de nerds van Silicon Valley en hun gretige klanten zijn hier Big Brother. Ook dat is een bedreiging van de vrijheid van meningsuiting. Ook daar zal PEN zich de komende jaren mee moeten bezighouden.
Steunen van collega’s die het schrijven onmogelijk wordt gemaakt, en het beschermen van geestelijk eigendom – twee redenen voor alle schrijvers, journalisten en uitgevers om lid van PEN te zijn.’
Eelco Bosch van Rosenthal
‘Het vrije woord: iedereen gaat er pal voor staan, maar PEN komt echt in actie. In stilte als de situatie daarom vraagt, bijvoorbeeld als een schrijver of journalist in de problemen is geraakt met een autoritair regime en spoedhulp nodig heeft. Maar ook luidkeels als het nodig is, bijvoorbeeld om de aandacht vast te houden voor de onopgeloste moord op Daphne Caruana Galizia, de Maltese onderzoeksjournaliste die in 2017 om het leven werd gebracht.
Persvrijheid staat onder druk. Bij ons luistert het Openbaar Ministerie journalisten af. De Amerikaanse president noemt de pers ‘de vijand van het volk’. Maar wij kunnen vrijuit schrijven. Dat is niet iedereen gegeven. Daarom: steun PEN.’
Hanna Bervoets
‘Woonde ik niet in Nederland, dan zou ik, misschien, mijn werk niet kunnen doen.
Ik zou niet over homoseksualiteit kunnen schrijven omdat mijn land dat als propaganda ziet. Ik zou geen onderzoek kunnen doen voor mijn romans of artikelen omdat mijn regering het internet censureert. Ik zou geen kritisch stukje over die regering kunnen schrijven omdat mijn president dat aanmerkt als landverraad. Ik zou mijn teksten niet mogen verspreiden omdat een vrouw hoort te zwijgen. Of misschien zou ik simpelweg de rust niet hebben om te schrijven, omdat mijn omgeving allerminst rustig is.
Schrijven is een manier om de wereld te ordenen, en, daarmee, vorm te geven. Voor mij is dat werk, voor veel anderen is het een vorm van verzet.
Als ambassadeur van PEN steun ik mijn internationale collega’s, de verhalen die ze maken. Omdat vrijheid van schrijven niet vanzelfsprekend is. Maar soms wel van levensbelang.’
Jana Beranová
‘Dat ik geboren en opgegroeid ben in voormalig Tsjecho-Slowakije, in de vorige eeuw bezet door Duitsland en de Sovjet-Unie, maakt mijn tomeloze drang naar vrijheid wellicht begrijpelijk. Toen in 1965 de Praagse lente – socialisme met een menselijk gezicht – abrupt werd afgekapt, begon ik in Nederland de daar monddood gemaakte dichters te vertalen en onder de aandacht te brengen. Al snel werd ik lid van Amnesty International, die mij in 1976 vroeg om een tekst voor een poster, en kort daarop van PEN Nederland, omdat ik besefte dat je als organisatie meer kans hebt om de onvrijheden zichtbaar te maken en je collega’s te steunen.
Tijdens mijn bestuurstijd (1998-2004) en ook daarna, had ik me vooral ingezet voor het Writers in Prison Committee, nog altijd een van de belangrijkste taken van PEN.
Na mijn dood blijft mijn huis in Rotterdam beschikbaar als een veilige plek voor andere schrijvers. Een vluchthuis. Dat heb ik in mijn testament laten vastleggen. Ik laat mijn woning achter aan een internationale organisatie die schrijvers onderbrengt die in eigen land gevaar lopen. In de hoop vooral dat dit een nieuwe weg opent, en dat er in de toekomst – behalve aan andere goede doelen – ook wordt gedacht aan dit soort voorzieningen voor schrijvers in nood.’