VERSLAG 77ste CONGRES PEN INTERNATIONAL (2)

Officiële opening van het congres
door: Job Degenaar

De opening van het PEN-congres vindt dinsdagavond plaats in het fraaie stadhuis van Belgrado. Vida Ognjenovic, voorzitter van het Servische PEN-centrum, John Ralston Saul, voorzitter van PEN International, en Boris Tadic, president van de Republiek van Servië, spreken lovend over elkaar en over deze PEN-bijeenkomst. Getoond wordt een film met archiefbeelden over de eerste PEN- bijeenkomst in Voormalig Joegoslavië. Beroemde namen als Nobelprijswinnaar Ivo Andric en Vasko Popa passeren de revue.
De strekking van de bijeenkomst, aansluitend bij het thema van het congres, ‘Literature – language of the world’, wordt verwoord door Vida Ognjenovic: ‘Literatuur overleeft en wil overal gelezen worden. In een boek is niet alleen de schrijver weerspiegeld, maar ook de lezer, die zijn eigen beeld daarin legt. De behoefte aan boeken blijft bestaan ondanks de snel veranderende media’.
John Ralston Saul heeft de lachers op zijn hand als hij zegt dat de schrijvers op de getoonde film allen zo ernstig kijken en zelf leerde hij vroeger om vooral serieus te kijken: ‘Intelligent people don’t smile in public‘. Hij legt de noodzaak van het bestaan van PEN International uit: de enige internationale literaire organisatie, zonder banken, zonder bureaucratie, die iets kan doen aan schrijvers die in de gevangenis zitten vanwege hun meningsuiting. Zij kan de vraag stellen waarom er 850 collega’s van ons op dit moment in de gevangenis zitten en waarom er collega’s van ons worden vermoord. Saul looft ook de samenwerking nu en in het verleden tussen de PEN-centra in voormalig Joegoslavië.
Over de Arabische lente zegt hij: ‘We (= de schrijvers, JD) are the voice of complexity and doubt‘. Saul begint en eindigt zijn speech met een begroeting in het Servisch.
Tadic toont zijn trots over Belgrado en Servië, maar ook enige droefenis om de identiteitscrises van zijn land in het verleden. Het bindende element is dat de meeste schrijvers uit Voormalig Joegoslavië in dezelfde taal en in hetzelfde land geboren zijn. Hij erkent het bestaansrecht van naburige landen. De opdracht die hij ons, aanwezige schrijvers, geeft, is: ‘Tackel politieke gedachten, tackel de technologie’.
Na afloop is er in het stadhuis nog muziek door leden van het beroemde Zebeljan Orchestra, genoemd naar de beroemde Servische componist Isidora Zebeljan (Belgrado 1967). Indrukwekkend is de soprano Aneta Ilic. Daarna is er in de schouwburg een libretto van Vojislav Voki Kostic, Who’s singing over there? met opmerkelijk acrobatisch ballet. Daarin worden elementen uit de Tweede Wereldoorlog zoals de invasie in 1941 in het Koninkrijk Joegoslavië en de vervolgingen van joden en zigeuners uitgebeeld.