Aandacht voor Azië: Nguyên Huu Câu
De Vietnamese dichter, liedjesschrijver, mensenrechtenverdediger en anti-corruptie-activist Nguyên Huu Câu werd door de Politie van Openbare Veiligheid gearresteerd omdat hij een ‘belastend’ manuscript met liedjes en gedichten had geschreven, waarin hij twee hoge officieren beschuldigde van verkrachting en omkoperij, wat hij vermeld zou hebben op de achterkant van de bladzijden op zijn originele manuscript.
Hij werd beschuldigd van het plegen van ‘destructieve handelingen die vermoedelijk bedoeld waren het imago van de regering te beschadigen’. Hij werd op 23 mei 1983 ter dood veroordeeld. Zijn moeder ging namens hem in beroep tegen deze beslissing. Het Hof van Beroep zette de doodstraf op 24 mei 1985 om in levenslange gevangenisstraf in een werkkamp. Het manuscript diende niet als bewijsstuk in het proces tegen hem om de betreffende officieren te beschermen. Hij verblijft nu in concentratiekamp K2 Z30A Xuân Lôc, diep in het oerwoud in de Vietnamese provincie Dông Nai.
In de vele jaren sindsdien wordt Nguyên Huu Cau naar verluidt in barre eenzame omstandigheden. Hij is vrijwel blind en doof en lijdt aan een ernstige hartkwaal, die verergert door gebrek aan adequate medische aandacht hiervoor en de zeer slechte omstandigheden in de gevangenis. Hij was volgens zijn dochter, die terugkeerde van een toegestaan periodiek bezoek aan het kamp, enstig ziek. PEN International protesteert fel tegen zijn gevangenschap en is ernstig bezorgd om zijn gezondheid. PEN vraagt om onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating op humanitaire gronden en volgens Artikel 19 van de International Covenant on Civil and Political Rights, dat Vietnam mede heeft ondertekend.
Quang Kiên Nguyên Huu Câu: fragmenten uit Prisoner’s Poems and Songs
Nguyên Hoàng Bao Viêt leest van Nguyên Huu Câu het gedicht: Ik voel me zo goed als een os die een kar trekt
Ik voel me zo goed als een os die een kar trekt
Ik voel me zo goed als een os die een kar trekt
Als ik weer thuiskom, morgen of overmorgen
koop ik een os
Dan ga ik naar boven, de hoge berg op
Als ik weer thuiskom, morgen of overmorgen,
zal ik een doodskist maken
Dan vraag ik mijn os om hem achter me aan te trekken
Op de lange weg loop ik alleen, zingend
Het groene woud is in volle bloei, met geurende wilde bloemen
Op de lange weg loop ik alleen en zing
“Vaarwel verdriet” Nu ben ik in een opperbest humeur
Ik open mijn armen naar de frisse wind en zing hoorbaar
Ieder lied resoneert sterker bij mijn stem
“Luister, beste os en werkmaatje, maak je niet druk
Ga door als je aan het grazen bent
Zeg me, ben je moe? Laten we even pauzere
Ik hoef je niet te dwingen je zware taken te verdubbele
Ik hoef je niet te dwingen voorbij de gestelde doelen te gaan
Bij mij zul je vrij zijn Bij mij zul je echt vrij zijn”…
Nguyên Hoàng Bao Viêt leest: Ik zing mijn liefdesliedjes van Nguyên Huu Câu
(opname: Rondald Bos)
Ik zing mijn liefdesliedjes, ik zing mijn liedjes over de gevangenis
Ik vervolg bij maanlicht mijn weg naar boven, de berg op
omringd door een aangenaam fris windje
Het geurt naar bloemennectar
Ik zing mijn liefdesliedjes voor mijn land, voor mijn vrienden,
Onfortuinlijke broeders en gevangen broeders,
Nabij verbonden in tijden van tegenspoed
Gedeporteerd, gemarteld en samen vastgeketend in een communistische hel
Ik zing mijn liedjes die ik in de gevangenis geschreven heb
Bergen worden tot tranen toe bewogen
Ik zing de liedjes over mijn gevangen vrienden
Bladeren en bloemen in het woud bejammeren hun lot
na het horen van deze woorden, deze muziek
Plots vloeien tranen van smeltende rotsen
En de tranen van deze zacht huilende rotsen vloeien weg…
Nguyên Hoàng Bao Viêt leest: De dag dat ik weer thuiskom, van Nguyên Huu Câu.
(Opname: Ronald Bos)
De dag dat ik weer thuiskom
Als ik thuiskom, morgen of overmorgen
Vertel ik de wereld over de gevangenen in de dodencel van Kiên Giang
Ik zal de wereld vertellen over de gevangenen in de dodencel van Huê
De gevangenen in de dodencel van Quang Nam
De gevangenen in de dodencel van het noorden
De gevangenen in de dodencel van het zuiden
De gevangenen in de dodencel van Tiên Giang
De gevangenen in de dodencel van Long Xuyên
En een groot aantal gevangenen in de dodencel van drie gewesten
Mensen worden als vuil behandeld Kalashnikovs doden mensenrechten
Als ik weer thuiskom, morgen of overmorgen
koop ik een os
Dan bouw ik een huisje met rieten dak langs een beekje
“Beste os, we gaan kalmpjes voorwaarts
Je kunt de uitgestrekte weiden bij het huisje zien
Er is volop heerlijk gras, geniet ervan op je gemak”.
Dan droom ik
Vanuit mijn huisje langs de beek
Dat vrede terugkomt
De vrede is teruggekeerd
Ja, mijn beste os, de Vrede is bij ons hier aangekomen
Ik ben zo gelukkig en zo blij mijn vader en moeder weer te zien
en mijn landgenoten te ontmoeten, mensen die in dorpen en gehuchten wonen
Beste vrienden, het leven is weer opgewekt, stil fluisterend
aanzwellend tot bruisende beek
Kijk! De vrede is teruggekeerd. Echte vrede! Geloof me!
Een kleine jongen, oprecht glimlachend, ontbloot zijn tandenloze tandvlees.
Zijn buik laat de zwarte vooruitstekende navel zien
Dierbaar geboorteland, ik ben naar jou teruggekeerd
Beste vrienden, de mensenrechten zullen opnieuw worden ontdekt
“O beste os, maak je geen zorgen, ook dierenrechten worden dan erkend
Bij mij zul je vrij zijn
Bij mij zul je echt vrij zijn”…
(Vertalingen: Job Degenaar, vanuit de Engelse bewerkingen van Nguyên Hoàng Bao Viêt, filmopnames: Ronald Bos)
In Aandacht voor Azië besteedden we eerder aandacht aan Li Bifeng.