PEN International congres, Bishkek, 28 sept – 2 okt 2014
Inleiding
Van 28 september tot 2 oktober werd het jaarlijkse congres van PEN International gehouden in Bishkek (Kyrgistan of – zoals het heette voor de zelfstandigheid – Kirgizië). PEN Nederland was daar met een delegatie aanwezig. Qua logistiek en organisatie was het congres niet erg bevredigend: de deelnemers waren verspreid over verschillende hotels, die op hun beurt veraf lagen van de locatie waar de bijeenkomsten plaatsvonden. Die bijeenkomsten waren ook vaak slecht aangekondigd, waardoor ze soms ook matig werden bezocht. Bovendien waren er op voorhand al bedenkingen tegen een congres in Kyrgistan vanwege de niet volledig vlekkeloze reputatie van dat land daar waar het gaat om de mensenrechten, in het bijzonder het recht op vrijheid van meningsuiting. PEN International had besloten om toch het congres in Kyrgistan te houden, juist omdat dat mogelijkheden bood om contacten te hebben met de overheid aldaar over die mensenrechten. Gedurende het congres heeft de voorzitter van PEN International ook overleg gehad met de president van Kyrgistan, onder meer over de tot levenslang veroordeelde Azimjon Askarov. Later werd nog naar voren gebracht dat er bij het zoeken naar fondsen voor PEN (onder meer ten behoeve van het organiseren van congressen) nooit geld mag worden aangenomen van sponsors en overheden met een discutabele reputatie op het gebied van mensenrechten. Het congres in Bishkek is dan ook georganiseerd zonder een financiële bijdrage van de Kirgizische overheid.
Over Askarov, behoren tot de Oezbeekse minderheid in het Zuid-Oosten van Kyrgistan, valt nog het volgende te melden. Hij werd in juni 2010 tijdens inter-etnische onlusten in Osh gearresteerd en beschuldigd van het organiseren van massale ordeverstoringen en medeplichtigheid aan de moord op een politieagent. Tijdens zijn proces werd hij openlijk geslagen.
Askarov (61) studeerde kunstgeschiedenis en was jaren schilder en decorateur voor hij in de jaren negentig journalistieke stukken begon te publiceren op lokale websites. Hij maakte snel naam door het aan de kaak stellen van wandaden door de overheden. Hij vocht tegen corruptie en onthulde minstens vijf moorden door de politie. Hij nam foto’s , maakte verslagen en bezocht plaatselijke mortuaria voor identificatie van slachtoffers. Na zijn veroordeling is door de mensenrechten ombudsman van de regering in een officieel onderzoek vastgesteld dat Askarov niet in de buurt is geweest van de moord op de politieagent en dat hij daarbij geen rol heeft gespeeld. Zijn proces is als oneerlijk bestempeld door de Committee on the Elimination of Racial Discrimination (CERD) van de VN.
Tijdens de Assembly (zie hieronder) hield de echtgenote van Askarov onverwachts een toespraak en PEN International heeft tijdens de congresweek contact gehad met de Officier van Justitie in Bishkek om heropening Askarov’s zaak te bepleiten. Een delegatie van PEN kreeg zelfs toestemming om Askarov te bezoeken, maar kort tevoren werd dat bezoek om bureaucratische redenen afgezegd.
‘If Askarov is released, a lot of judges and police will be procecuted.’ (Abdumomun Mamarainov, Editor in Chief, Voice of Freedom)
Zoals gewoonlijk bestond het congres uit drie (grote) onderdelen: (1) de bijeenkomsten van ‘committees’, workshops en dergelijke, (2) de Assembly (de Algemene Vergadering) en (3) het ‘randprogramma’ met culturele bijeenkomsten. Over dit laatste onderdeel kunnen we hier kort zijn: die bijeenkomsten waren over het algemeen weinig interessant en weinig gevarieerd en werden vooral gevuld door sprekers die de toehoorders taaie, zware kost voorschotelden in langdurige monologen. Een literair programma met bijvoorbeeld optredende dichters ontbrak. We zullen daarom hieronder alleen de bijeenkomsten onder (1) en (2) beschrijven.
(René Appel en Ronald Bos)
(1) Diverse bijeenkomsten
Translation and Linguistic Rights Committee
Deze commissie heeft zich vooral beziggehouden met linguïstische diversiteit en dan gaat het met name om het behoud van minderheidstalen en de mogelijkheden om in die talen te publiceren. Vanuit verschillende landen, zoals Tadjikistan, wordt geklaagd dat hun literatuur te weinig in één van de wereldtalen zoals Engels en Spaans wordt vertaald. Er werden twee resoluties aangenomen. Eén tegen de voorgenomen spellingshervorming in Portugal (het werd ons niet duidelijk waarom PEN International zich daarmee zou moeten bemoeien) en één tegen de beperkingen die het gebruik van het Catalaans worden opgelegd buiten Catalonië (onder meer op de Balearen). Uit deze twee resoluties blijkt al de sterke invloed vanuit het Iberisch schiereiland op deze commissie, waarin overigens ook een tamelijk politiek-correcte sfeer heerst.
Voor het congres van volgend jaar (in Quebec) wordt een ‘Declaration’ over het belang van vertalen en vertalingen voorbereid.
(René Appel)
Writers in Prison Committee
‘We have more than 900 empty chairs’
(door Job Degenaar)
Azimjon Askarov Ilham Tohti Vladimir Kozlov
Schrijvers in democratische, geciviliseerde landen als het onze beseffen vaak nauwelijks in welke grote problemen hun collega’s elders kunnen komen door soms futiele gebeurtenissen, politieke overheersing en dubieuze rechtspraak. Alleen al vanwege de directe confrontatie met collega-schrijvers uit landen die de mensenrechten met voeten treden, loont het onverkwikkelijk reizen naar en bezoeken van het overladen programma van dit wereldcongres in Bishkek de moeite.
Gewoontegetrouw wordt de vergadering geopend door voorzitter Marian Botsford Fraser van International WiPC. Ann Harrison (programmaleider), Cathal Sheerin (onderzoeker voor Centraal Azië) en Cathy McCann (onderzoeker Azië) schuiven ook aan.
Voor het eerst worden tijdens het congres niet één maar drie Empty Chairs gegenereerd: de eerste is voor Azimjon Askarov, de gevangen Kirgizische journalist van Oezbeekse afkomst en mensenrechtenverdediger (zie hierboven). De tweede is voor de Oeigoer Ilham Tohti, die in China levenslang vastzit vanwege zijn ‘separatistische’ pleidooi voor de rechten van Oeigoeren. De derde is voor de Kazachstaanse journalist Vladimir Koslov, die als politiek gevangene onder zware omstandigheden verblijft in het Kazachstaanse deel van Siberië, wegens het ‘aanzetten tot haat en zijn plan de constitutionele staat in gevaar te brengen’, hoewel er in feite sprake was van een vreedzame uitoefening van het recht op vrije expressie.
Vervolgens komt de zaak van de twee weken geleden uit Tajikistan vrijgelaten Alexander Sodiqov aan de orde. Hij werd gearresteerd toen hij een oppositieleider interviewde. De beschuldigingen jegens hem (spionage voor een vreemd land) waren politiek gemotiveerd. Hij verblijft nu in Toronto, waar hij aan de universiteit studeert. Zijn dankbrief aan de ‘PEN-vrienden’ wordt voorgelezen.
De diverse thema’van de afgelopen jaren passeren de revue: het criminaliseren van kritiek en andere vrijheidsbeperkende wetten, haatzaaien, straffeloosheid en algemene (zelf)censuur. In Europa is het criminaliseren van kritiek een groeiende zorg, in Mexico de al decennia durende straffeloosheid.
Cathal Sheerin doet verslag van zijn bevindingen over het mensenrechtenklimaat in Kirgizië. De grote vraag tijdens het congres is immers of en hoe een PEN-congres een positieve impact kan hebben op de vrijheid van expressie in Kirgizië en omringende landen. Een ontmoeting enkele dagen later tussen de nieuwe president van Kirgizië, Almazbek Atambajev, en PEN International-voorzitter John Ralston Saul pakt hopelijk gunstig uit. Ralston Saul deelde aan de president mee dat meer dan 140 PEN-centra zojuist een resolutie hadden aangenomen waarin de Kirgizische regering opgeroepen wordt Askarov vrij te laten. John Ralston Saul had eerder dit jaar een lang gesprek met de minister-president van Kazachstan over de cases van Aron Atabek en Koslov, voorbereid door de Kazakh PEN.
De voortdurend aan invloed winnende Russische federatie met haar steeds onvrijere mensenrechtenklimaat en ‘defamation-laws’, gepaard gaand aan de toename van een gewelddadige islam, bedreigen de vrijheid van expressie in het arme, corrupte Kirgizië, dat van de omringende landen nog altijd het meest vrij en democratisch is. Conflicten in het zuiden, voornamelijk veroorzaakt door onvrede bij minderheidsgroeperingen, verhogen de labiele situatie.
Journalisten en mensenrechtenactivisten krijgen het voortdurend moeilijker. Journalisten passen vooral zelfcensuur toe en durven misstanden bij overheidsvertegenwoordigers, zoals corruptie bij de politie, rechtbank en politiek en zaken die minderheidsgroeperingen als de Oezbeken aangaan, nauwelijks te bespreken.
Marion Botsford Fraser geeft een samenvatting van haar Chair’s report 2014, dat in het afgelopen jaar al meer dan 900 cases bevat. Het betreft vooral de Afrikaanse landen Eritrea, Somalië en Ethiopië, de Amerikaanse landen Honduras en Mexico, de Aziatische landen China (inclusief Tibet en Oeigoeristan), Cambodja, Vietnam en Myanmar, de Europese/Centraal-Aziatische landen Rusland, Wit-Rusland, Turkije, Kazachstan en Kirgizië en de MENA-landen (Midden-Oosten en Noord-Afrika) Iran, Irak, Syrië en Egypte.
Vervolgens worden de campagnes bekend gemaakt voor de Dag van de Gevangen Schrijver (15 november), waarin speciale aandacht wordt gevraagd voor Mahvash Sabet (Iran), Gao Liu (China), Enoh Meyomesse (Kameroen), Nelson Aquilera (Paraguy) en Azimjon Askarov (Kirgizië).
Een groot deel van de rest van de beschikbare tijd wordt helaas ingevuld door de presentatie van de resultaten van een uitvoerige, digitaal verzonden ‘questionnaire’, waaraan tot nu toe slechts 16 WiPC-centra (waaronder PEN Nederland) van de aangeschreven 146 deelnamen. Ann Harrison toont met een beamer op een slecht leesbaar scherm de vragen en antwoorden die vooral betrekking hebben op de manier waarop door de centra campagnes gevoerd worden, hoe contacten worden gelegd met vervolgde schrijvers en verantwoordelijke regeringen, in hoeverre de ‘case list’ benut wordt, hoe de publiciteit geregeld is, of er actief wordt meegedaan aan de RAN’s (Rapid Action Network), of er nog andere activiteiten zijn zoals disputen, lezingen, de uitreiking van awards en of en hoe er feedback naar WiPC International gegeven wordt. Kortweg: waar komen we vandaan en waar gaan we naar toe?
De resultaten – die veel te mager zijn om er conclusies aan te verbinden – hadden ook simpelweg naar de WiPC-centra gezonden kunnen worden. In vorige bijeenkomsten werd de tijd vooral benut om heikele mensenrechten in sommige landen aan de kaak te stellen en collega’s daarover aan het woord te laten die zelf de ellende hadden ondergaan. Confrontaties met zulke getuigenissen drukken je op de noodzaak er iets aan te doen, wat meestal leidde tot koortsachtig overleg om actie te voeren. Een gemiste kans dit jaar. Jens Lohmann (Deense PEN) merkt terecht op dat er andere prioriteiten in het Londense hoofdkwartier zijn gekomen en dat de centra daarin niet
gekend zijn en reageert wrang: ‘The basis is not in London, the basis are the centres’. De dialoog ontbreekt.
De roep om meer engagement, minder bureaucratie, is ook bij anderen merkbaar. De Duitse PEN geeft aan ‘niet weer een NGO, maar schrijvers te zijn’, Yang Lian brengt het grote succes van de worldwide reading van het gedicht ‘Juni’ van Shi Tao in herinnering en vertelt kort over de recente demonstraties in Hong Kong tegen de Chinese machthebbers. Lobsang Chokta (PEN Tibet) wil praten over de slechte situatie in zijn land, waar Tashi Rabten dan wel is vrijgelaten, maar waar familieleden van verbannen schrijvers onder druk worden gezet. PEN International consultant Larry Siems kon het niet beter verwoorden waar het tijdens de congressen om zou moeten gaan: ‘The key core issue is dynamic engagement on every case’.
De laatste WiPC-sessies betreffen drie werkgroepen die nog sleutelen aan de 19 resoluties, ingebracht door het WiPC, waarover in de daaropvolgende dagen in de Assemblee gestemd zal worden. Ik kies voor de werkgroep Asia/Pacific and Middle East i.v.m. onze Actie Aandacht voor Azië. Teksten worden aangescherpt en namen verwijderd of toegevoegd. Het gaat om resoluties m.b.t. China (inclusief Oeigoeristan en Tibet), Iran, Noord-Korea, Syrië en Vietnam.
Zijdelings moet gezegd worden hoe het opvalt dat de Noord-Koreaanse PEN-in-ballingschap nog nauwelijks notie heeft van de gang van zaken in de Assemblee. Als hun resolutie, grotendeels gebaseerd op het VN-rapport over hun land, dan eindelijk voorbij komt – na meer dan een jaar werk, waarvoor ook PEN Nederland zich geijverd had -, is de delegatie net even weg.
Workshop UPR
(door Job Degenaar)
Een van de weinige betere werkgroepen betreft die over de Universal Periodic Review door Sarah Clarke, International Policy and Advocacy Officer, die voorheen werkzaam was voor de VN. Om de 4 ½ jaar worden in Genève alle 193 lidstaten onder de loep gelegd.
Het unieke mechanisme, ingesteld door de Human Rights Council, bestaat sinds 2008 en heeft tot doel de mensenrechten in de 193 lidstaten te verbeteren. Alle lidstaten participeren hierin. Het onderzoek mondt uit in een 3 ½ uur durende beoordeling, verzorgd door de UPR Working Group, die door iedere lidstaat bijgewoond kan worden. De beoordeling is gebaseerd op drie rapporten: het nationale rapport van de staat, de VN-informatie over de staat en een samenvatting van relevante informatie van andere betrokkenen: NGO’s, NHRI’s (National Human Rights Institutions) enz., samengesteld door OHCR (Office of the High Commissioner for Human Rights). NGO’s als Amnesty International, Human Rights Watch en PEN hebben in dat derde onderdeel de mogelijkheid hun bevindingen mee te delen en worden beschouwd als experts.
Fawzia Assaad-Mikail (van PEN Suisse Romand), die al lange tijd de VN-bijeenkomsten bezoekt, vertelt dat de PEN na 4 jaar al 200 aanbevelingen heeft gedaan. Ieder jaar worden 42 staten beoordeeld.
Dessale Abraham uit Eritrea – een van de landen die een week geleden aan de orde kwam – vertelt hoe hij daar mocht spreken over de bijzonder slechte situatie in zijn land, waar de enige universiteit gesloten werd en er meer gevangenissen dan scholen zijn. Mensen, zo zegt hij, vragen daar niet op welke school je hebt gezeten, maar in welke gevangenis je bent geweest.
Alle UPR-rapporten staan on line. Het mooiste van dit open systeem is dat zodra er een verslag is gemaakt, dit binnen enkele seconden al in Londen is en iets later overal in de wereld.
In oktober/november 2014 komen o.m. aan de orde: Italië, Kazachstan, Iran, Irak en Egypte, in januari/februari 2015 o.m. Kirgizië, Laos, Turkije en Zweden, in april/mei 2015 o.m. Wit-Rusland, Liberia, Malawi, Honduras en USA, in oktober/november 2015 o.m. Oostenrijk, Rwanda, Myanmar en Australië.
Tot slot dient gezegd dat ook nu weer blijkt dat het leggen van contacten in de wandelgangen minstens zo belangrijk is als het bijwonen van vergaderingen en werkgroepen. Je loopt gewoon even op iemand af en kunt vaak direct afspraken maken, iets wat door wereldwijde gebrekkige telecommunicatie vaak een groot probleem is.
Workshop Fundraising and finance
Er worden enkele voorbeelden gegeven van manieren waarop PEN-centra geld kunnen vergaren. Eén voorbeeld van PEN United States sprak zeer aan (hoewel we ons afvragen of het in Nederland zou zijn te realiseren). Aan topschrijvers werd gevraagd een eigen boek te doneren met daarin opmerkingen van de schrijver zelf in de tekst, zoals ‘I can’t believe that I wrote this shit.’ Daarna werden de ‘geannoteerde’ boeken geveild. Dit bracht duizenden dollars op. Ook werd de mogelijkheid besproken om onderscheidingen aan te brengen in het ledenbestand van een PEN-centrum, zodanig dat er verschillende groepen zijn te onderscheiden met ieder een verschillend bedrag als contributie, dus bijvoorbeeld aspirant-schrijvers met een lage contributie, maar bijvoorbeeld sponsors voor juist een hoog bedrag. Het belang van mensen aan je PEN-centrum binden werd benadrukt: ‘More important than fundraising is friendraising.’
Wij hebben gevraagd of er niet een zo volledig mogelijke lijst kon worden opgesteld van alle initiatieven van diverse PEN-centra als het gaat om het aanboren van geldbronnen. Hopelijk komt die lijst er ook.
Vervolgens ging het grotendeels over het evalueren van projecten waarvoor subsidie werd verkregen of die werden gesponsord. De lessen: (1) evalueer niet alleen omdat de sponsor dat wil, maar ook omdat je er als centrum zelf iets van kunt leren en (2) bouw een evaluatie in vanaf het begin en begin er niet pas over te denken als het project is afgesloten.
(René Appel)
Workshop digital campaigning
Evenals de andere workshops duurde deze erg kort – door het uitlopen van het programma van de Assembly – zo’n drie kwartier. De inleiders vertelden over het gebruik van sociale media als weblogs, Facebook en Twitter en een aantal deelnemers reageerden met hun ervaringen. Tegen de tijd dat de workshop interessant begon te worden doordat de deelnemers met elkaar in gesprek raakten, was de tijd voorbij.
Bijzonder vermeldenswaard is The Dissident Blog (dissidentblog.org) die door de Zweedse PEN werd gepresenteerd. Het is een blog met in de landen van de schrijvers verboden en/of gecensureerde teksten, die hier in hun oorspronkelijk taal, het Engels en Zweeds te lezen zijn.
(Ronald Bos)
Bijeenkomst over een Verklaring over copyright
Tijdens het vorige congres in Reykjavik was onder meer na opmerkingen van PEN Nederland besloten om gekoppeld aan de ‘Declaration on Digital Freedom’ te werken aan een verklaring m.b.t. copyright, omdat dat wezenlijke aspect van het schrijversbestaan in die ‘Declaration’ niet werd belicht. Specifieke aandacht voor vrijheid (van meningsuiting) op het internet leidt immers al snel tot vrijheid om alles op internet als ‘free’, dus als gratis te beschouwen, waarbij het copyright van schrijvers in het geding kan komen en inderdaad ook vaak komt. Een voorlopige verklaring over copyright werd nu gepresenteerd en toegelicht. Eerst was de bedoeling om die verklaring puur op het digitale werk te richten, maar uiteindelijk is hij algemener geworden. In de loop van het jaar wordt er verder aan gewerkt. Het is de bedoeling dat er dan bij het volgende congres in Quebec een goed doordachte ‘Declaration on Copyright’ kan worden aangenomen, die een rol kan spelen in nationale discussies over onder meer piraterij op internet .
(René Appel)
(2) De ‘Assembly’ (30 september – 2 oktober)
In zijn openingsspeech benadrukte John Ralston Saul dat dit de eerste keer was dat er een PEN-congres in Centraal-Azië werd gehouden, en dat dit heel belangrijk was, omdat PEN in deze (uitgebreide) regio hard nodig was: PEN kan hier een rol spelen. Er werd een verklaring voorgelezen van de hierboven al genoemde Kirgizische journalist Azimjon Askarov (behorend tot de Oezbeekse minderheid in het land), die voor de machthebbers onwelgevallige stukken had geschreven over het conflict met de Oezbeekse minderheid in 2010.
Na behandeling van diverse officiële procedures was er een zogenaamde open session, waarin diverse PEN-centra acties en problemen aan de orde konden stellen. Verschillende situaties waar de vrijheid van meningsuiting met de voeten wordt getreden, werden besproken, zoals in Ethiopië (waar de situatie zeer slecht is), China, Cuba en Kazachstan. PEN Kazachstan meldde succes bij het vrij krijgen van een Kazachstaanse schrijver. Traditioneel was de confrontatie tussen de Indipendent Chinese PEN en het ‘officiële’ PEN-centrum van China, dat zoals altijd de gevangenisstraffen voor schrijvers en journalisten probeerde te rechtvaardigen door te stellen dat ze veroordeeld waren omdat ze volgens de wet misdaden hadden gepleegd.
De nieuwe penningmeester van PEN International gaf een overzicht van de financiële situatie van PEN. Hoewel de inkomsten uit de contributies (van de nationale PEN-centra) was verminderd, kon het jaar 2013 toch positief worden afgesloten. (PEN International heeft onder meer financiële bijdragen geleverd aan PEN-centra in ‘arme’ landen, zoals Haïti en Afghanistan.) Vanuit het hoofdkwartier in Londen wordt voortdurend geprobeerd nieuwe geldbronnen aan te boren.
De Executive Director (in feite het administratieve hoofd) van PEN International legde verantwoording af over diverse programma’s die vanuit Londen zijn uitgevoerd.
De volgende committees deden mondeling nog eens verslag van hun activiteiten: Writers in Prison Committee, Writers for Peace Committee, Translation and Linguistic Rights Committee en het Women Writers Committee. Opnieuw viel op dat de eerstgenoemde commissie verantwoordelijk is voor verreweg het meeste en belangrijkste werk van PEN International. Van de andere commissies (met name het WfPC en het TLRC) horen we wel veel ‘grote woorden’, maar het netto-effect van hun inspanningen lijkt niet bijzonder groot.
Op de tweede dag van de Algemene Vergadering werd er opnieuw stilgestaan bij de Empty Chairs, ditmaal ging de aandacht uit naar Vladimir Koslov, Kazachse journalist en mensenrechtenactivist die gevangen zit in Kazachstan en werd een brief van deze schrijver voorgelezen.
Daarna de jaarlijks terugkerende verkiezingen, de kandidaten die zich verkiesbaar hadden gesteld voor de International Board en het TLRC werden voorgesteld, kort geïntroduceerd, waarna stemming volgde.
Een interessant maar door technische problemen helaas nogal chaotisch verlopend onderdeel was de ‘Discussion on Freedom of Expression and LGBT’ – waarin expliciet werd ingegaan op de groeiende inperking van rechten (of zelfs de ontkenning van het ‘bestaan’) van de LGBT-gemeenschap, zeker in het kader van recente aangenomen of voorbereide/voorgestelde wetten m.b.t. ‘non-traditional values’ en de in 2013 in Rusland aangenomen ‘Gay Propoganda Law’. Het spreken over de rechten van de LGBT(QI)-gemeenschap wordt niet alleen bemoeilijkt, evenals openbare discussie over bijvoorbeeld huiselijk geweld, seksueel misbruik, echtscheiding, maar allerlei zaken die het idee van vaste traditionele en onwrikbare waarden/relaties zouden kunnen aantasten of problematiseren worden gecriminaliseerd en gestigmatiseerd. Recent is er (in Rusland) zelfs het voorstel gedaan om LGBT(QI)’s in de ban te doen als bloed- of orgaandonoren.
De wetten en voorgestelde wetten lijken ook te worden ingezet door overheden om een duidelijke, van het Westen afgescheiden, identiteit te creëren. Dit alles resulteert in een toename van geweld tegen homoseksuelen, geweld dat niet zelden zelfs lijkt te worden aangemoedigd en gelegaliseerd.
Na deze discussie, die leidde tot veel debat (ook de situatie in Afrikaanse landen werd belicht) volgden presentaties van voorgestelde nieuwe PEN-centra: PEN Honduras, PEN Wales, PEN Eritrea(n) Writers in Exile en PEN Liberia. Veel PEN-afgevaardigden uit Afrikaanse landen konden helaas niet aanwezig zijn, ze hadden vanwege de Ebola-uitbraak geen visum gekregen. Na de installatie van deze vier PEN-centra volgde een discussie over Surveillance. Dit naar aanleiding van een onderzoek van de Amerikaanse PEN naar de wijze waarop schrijvers merken dat ze via digitale weg ‘gevolgd’ worden of liever gezegd: in de gaten worden gehouden.
Op de slotdag van de Algemene Vergadering vormden de resoluties van de verschillende committees het hoofdbestanddeel. Er was veel discussie over het Oekraïne-Rusland conflict zonder dat duidelijk werd wat PEN meer kan doen dan intellectuelen en schrijvers op te roepen om te pleiten voor een vreedzame beëindiging van het conflict. Er was veel discussie over een zeer algemene resolutie waarin de Verenigde Naties werden opgeroepen om zich intensiever bezig te houden met de diverse, actuele problemen in de wereld, waaronder uiteraard de strijd tegen IS. Wij hebben ons onthouden van stemming omdat we van mening zijn dat PEN zich beter niet kan bemoeien met grote geopolitieke conflicten in de wereld, maar zich bij voorkeur moet richten op de situatie van schrijvers die vervolgd worden of gevangen worden gezet, en op situaties waar literatuur slechts marginaal kan bestaan, bijvoorbeeld vanwege het ontbreken van publicatiemogelijkheden, van boekhandels en bibliotheken. Deze stemonthouding kwam ons op boze blikken van verschillende mede-congresgangers te staan.
Job Degenaar presenteerde – bij afwezigheid van Rudolf Geel en Jan Honout – het financiële verslag van het PEN Emergency Fund, waaruit opnieuw bleek dat het PEF heel belangrijk is voor bedreigde of gevluchte schrijvers die in grote problemen zitten en acuut financiële ondersteuning behoeven. Het aantal giften aan het PEF neemt de laatste tijd helaas af.
Het International Cities Of Refuge Network gaf eveneens een presentatie van de stand van zaken. Er zijn nog altijd veel te weinig steden die als ‘vluchtplaats’ voor bedreigde schrijvers willen fungeren.
Bij een presentatie van de Executive Director over plannen van PEN International voor de toekomst viel op dat er naast de twee vaste doelen van PEN (‘defending freedom of expression’ en ‘the promotion of literature’) plotseling een derde doel verscheen: ‘the promotion of linguistic diversity’. Het lijkt erop dat de lobby van het Translation and Linguistic Rights Committee voor het behoud van minderheidstalen effect heeft gekregen in de PEN-organisatie.
(René Appel, Manon Uphoff)